2010/200

Rapport

Op drie verschillende data waren politieambtenaren de woning van verzoekster binnengetreden. De politie was namelijk op zoek naar de minderjarige vriendin van de zoon van verzoekster, die zou zijn weggelopen uit een gesloten inrichting. De voornaamste klacht luidde dat op een van deze data zonder een geldige machtiging in de woning was binnengetreden. Ook klaagde verzoekster erover dat haar geen afschrift was verstrekt van een machtiging tot het binnentreden.

De Nationale ombudsman oordeelde dat er inderdaad zonder geldige machtiging de woning van verzoekster was binnengetreden. Maar verzoekster mocht er redelijkerwijs vanuit gaan dat de politie gerechtigd was om haar woning te betreden, omdat de dag daarvóór de politie haar woning ook had doorzocht en het vaststaat dat toen wel een (geldige) machtiging is getoond. Voor zover verzoekster toestemming tot het binnentreden had gegeven, kon zij niet overzien welke consequenties haar weigering met zich mee zou kunnen brengen, waardoor er geen sprake is geweest van een vrijwillige toestemming tot binnentreden van de zijde van verzoekster.

Het vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat grondrechten worden gerespecteerd, niet behoorlijk.

Overige klacht: het achteraf niet kunnen produceren van de machtiging.

Het vereiste van administratieve nauwkeurigheid, niet behoorlijk.

Instantie: Regiopolitie Noord-Holland Noord

Klacht:

Zonder geldige machtiging in verzoeksters huis binnengetreden en geen verslag hiervan overlegd; ondanks herhaalde verzoeken geen afschrift overlegd van de machtigingen tot binnentreden.

Oordeel:

Gegrond