Tijdens sanering van de grond in de straat van verzoeker heeft hij aangeboden gebruik te laten maken van zijn oprit. Tijdens deze saneringswerkzaamheden is de oprit van verzoeker beschadigd. De oprit is daarom door de (aannemer van de) gemeente herstraat. Verzoeker was het niet eens met het resultaat en heeft hierover een aantal maal contact opgenomen met de gemeente. Hij wilde net als andere bewoners in zijn straat de mogelijkheid krijgen om de oprit met nieuwe tegels te herstraten.
Het college was van mening dat de communicatie met verzoeker inderdaad niet op gelijke wijze als met andere bewoners was verlopen. Omdat de oprit technisch in orde was, zag het echter geen reden tegemoet te komen aan de wens van verzoeker.
Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester en wethouders zijn klacht hierover ongegrond heeft verklaard en hem niet alsnog de mogelijkheid biedt de oprit te herstraten.
De Nationale ombudsman overwoog dat de beslissing van het college op de klacht niet gedragen kon worden door de gegeven motivering en achtte verzoekers klacht ten aanzien van de formele kant gegrond. Ten aanzien van de inhoud van de klacht overwoog de Nationale ombudsman dat van de gemeente in redelijkheid niet kon worden verwacht dat zij alsnog overging tot herstraten. De Nationale ombudsman achtte de klacht op dit punt dan ook ongegrond.
Motiveringsvereiste
Redelijkheidsvereiste