2010/121

Rapport

Verzoeker is minderjarig en gedetineerd. De rechter heeft naast onder meer de PIJ-maatregel ook een schadevergoedingsmaatregel voor het bedrag van ruim € 1400 opgelegd. Verzoeker heeft doordat hij gedetineerd zit geen inkomen en kan daarom de schadevergoeding niet betalen. De advocaat van verzoeker heeft het CJIB gevraagd de invordering van de schadevergoedingsmaatregel voor onbepaalde duur op te schorten. Het CIB heeft dit geweigerd. Het CJIB stelt zich op het standpunt dat zij wel uitstel van betaling wil verlenen, maar niet voor onbepaalde duur. Het CJIB verbindt aan het verlenen van uitstel van betalen een aantal voorwaarden. Verzoeker moet aangeven wanneer hij weer gaat betalen en welk bedrag hij maandelijks gaat voldoen. Verzoeker klaagt hierover. Volgens verzoeker is er geen zicht op wanneer hij uitbehandeld is en wanneer hij weer inkomen heeft.

Daarnaast vindt verzoeker dat het aflossen van een klein maandelijks bedrag niet serieus te nemen is.

Verzoekers standpunt dat een maandelijks te betalen bedrag van geringe omvang niet serieus kan worden genomen deelt de Nationale ombudsman niet. Daarbij is de Nationale ombudsman van oordeel dat wanneer het CJIB uitstel van betaling verleent aan een gedetineerde of aan iemand die (intramuraal) een behandeling ondergaat, het CJIB hier in alle redelijkheid de voorwaarden aan kan verbinden dat de veroordeelde (verzoeker) aangeeft per welke datum hij weer gaat betalen en wat het termijnbedrag zal zijn. Het doet immers recht aan het karakter van de schadevergoedingsmaatregel en het belang van het slachtoffer om duidelijkheid te verkrijgen over het door hem of haar te ontvangen geldbedrag. Het ondergaan van detentie of een behandeling brengt niet met zich dat het betalen van de schadevergoeding voor onbepaalde tijd dient te worden opgeschort.

Het redelijkheidsvereiste, behoorlijk.

Instantie: Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden

Klacht:

Geen uitstel van betaling voor onbepaalde tijd verleend.

Oordeel:

Niet gegrond