De kinderen van verzoekers zijn onder toezicht geplaatst van BJZ Haaglanden. Verzoekers zijn teleurgesteld in de houding van de gezinsvoogd ten opzichte van hun rol als ouders. Zij vinden dat zij als ouders onvoldoende zijn betrokken bij het opstellen van het plan van aanpak en dat de gezinsvoogd geen goed onderzoek heeft verricht.
De No oordeelde dat BJZ verzoekers onvoldoende heeft betrokken bij het opstellen van het plan van aanpak. Zij zijn pas achteraf daarover geïnformeerd. Dit is wat anders dan samen met ouders tot een plan komen, zoals de Deltamethode eist. Hiermee heeft BJZ gehandeld in strijd met het beginsel van fair play. Ook vindt de No het kwalijk dat het plan fouten bevat (wisseling van namen, verkeerde data en geen bronvermelding). Dit is wel erkend maar niet aangepast door BJZ. Hierdoor hebben verzoekers het gevoel gekregen dat zij niet serieus zijn genomen. Ook heeft de gezinsvoogd zich geen goed beeld gevormd van de situatie van de kinderen. Hij had meer onderzoek moeten doen naar de situatie van de kinderen en ook beter moeten motiveren waarom hij tot bepaalde conclusies is gekomen. Door dit na te laten, is in strijd gehandeld met het professionaliteitsbeginsel.
No geeft de aanbeveling de werkwijze t.a.v. het opstellen van het plan van aanpak uit de Deltamethode nog eens onder de aandacht van de medewerkers te brengen. Ook beveelt hij aan het dossier in overleg met verzoekers te controleren op feitelijke onjuistheden en daar waar nodig te corrigeren.
Verder: klachtbehandeling door klachtencommissie.