In het kader van een beroepsprocedure tegen de WOZ-beschikking van verzoekster woning begaf de taxateur zich naar de woning van verzoekster. Voor het opstellen van een uitgebreid taxatierapport ten behoeve van de rechtbank wenste hij foto's te nemen van de woning, waaronder ook van de zij- en achterkant. Deze waren vanaf de openbare weg niet zichtbaar. Omdat verzoekster daaraan niet wenste mee te werken, belde de taxateur niet bij haar aan en maakte hij foto's vanaf het perceel van de buren. Hij was daar met toestemming van de bewoners in verband met het vastleggen van een verbouwing van hun woning. De foto's waren genomen van achter een heg, die kwam tot ongeveer halverwege middel en borst (1,60 m).
Verzoekster klaagde erover dat een taxateur in het kader van de WOZ-waardebepaling vanaf het naastgelegen perceel foto's had genomen van de achtertuin en zijkant van haar woning.
Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer is niet absoluut. De persoonlijke levenssfeer mag worden geschonden door een overheidsinstantie als de schending voor betrokkene niet onnodig bezwarend is en de schending in een evenredige verhouding staat tot het doel.
Vastgesteld kon worden dat verzoeksters privacy was geschonden. Immers, de taxateur had een foto gemaakt van de achterkant van het huis die vanaf de openbare weg niet zichtbaar was. De schending was echter beperkt, aangezien de achterkant over de lage heg zichtbaar was voor een ieder die zich bevond op het perceel van de buren, zoals de buren zelf en hun bezoekers, waaronder de taxateur. Een foto van een woning kan informatiever zijn dan een (subjectieve) beschrijving ervan en was dan ook een zinvolle aanvulling van het taxatierapport. Daar kwam bij dat verzoekster niet wenste mee te werken aan het maken van de foto's. Dat betekende dat de gemeente genoodzaakt was op een andere geoorloofde wijze de foto's te verkrijgen.
Het is een vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat grondrechten worden gerespecteerd. Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer is neergelegd in verdragen en de Grondwet.
De onderzochte gedraging was behoorlijk