Op een dag in 2008 was verzoeker getuige van een bedreiging van een onbekende man door een groep personen. De onbekende man rende weg en belde de politie. Verzoeker wachtte hun komst af. Toen de politie arriveerde voorzag verzoeker haar van informatie. Over het daarna volgende optreden van de politie diende verzoeker een klacht in bij de korpsbeheerder.
Verzoeker klaagde erover dat hij bij de behandeling van zijn klacht door de politie niet is gehoord door de klachtencommissie.
De Nationale ombudsman overwoog dat verzoeker geldige redenen had voor het niet verschijnen op eerder geplande hoorzittingen. Desondanks begreep hij dat de klachtencommissie de hoorzitting niet opnieuw had verplaatst. De klachtencommissie had echter wel naar andere mogelijkheden moeten zoeken om verzoeker alsnog te horen.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de klachtencommissie het beginsel van hoor en wederhoor had geschonden door niet te zoeken naar mogelijkheden om verzoeker alsnog te horen en hem niet in de gelegenheid te stellen zijn reactie te geven op wat de betrokken politieambtenaren tijdens de hoorzitting hadden verklaard.
Hij achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.
Overige klachtonderdelen:
- mededeling politie bepaalt volgorde van het onderzoek;
- verzoeker niet geraadpleegd door politie nadat zij slachtoffer bedreiging hadden gehoord;
- verzoeker 1 dag van tevoren uitnodigen voor bemiddelingsgesprek.