Verzoekster stelde de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) in 2007 per e-mailbericht vragen over het sparen van haar recht op de OV-Studentenkaart (en de studiefinanciering);verzoekster wilde na haar HBO-opleiding verder studeren. Uit de antwoorden van de IB-Groep begreep verzoekster dat het verstandig was om haar OV-Studentenkaart in te leveren. Dit deed zij ook. Later werd het haar duidelijk dat zij nog drie jaar recht zou hebben op de OV-Studentenkaart als zij verder zou studeren.
Verzoekster klaagde erover dat de IB-Groep haar in 2007 per e-mailbericht onjuiste informatie had verstrekt over haar rechten met betrekking tot de OV-Studentenkaart.
De Nationale ombudsman constateert dat verzoekster in haar e-mailberichten aan de IB-Groep in eerste instantie niet duidelijk had aangegeven dat het haar alleen om het sparen van haar recht op de OV-Studentenkaart ging. De Nationale ombudsman vindt het dan ook niet onbegrijpelijk dat de IB-Groep in haar reacties verzoekster niet alleen informatie verstrekte die betrekking had op de OV-Studentenkaart, maar ook op het sparen van studiefinanciering. Pas in één van haar laatste e-mailberichten gaf verzoekster duidelijk aan dat het haar alleen om de OV-Studentenkaart ging, niet om de studiefinanciering. Hierop werd door de IB-Groep vervolgens een adequate reactie gegeven.
De onderzochte gedraging is niet in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
Verzoekster klaagde er ook over dat de IB-Groep niet adequaat heeft gereageerd op haar meldingen dat zij nog niets vernomen op haar heraanvraag om een OV-Studentenkaart. Hierdoor had zij ten onrechte een aantal maanden niet over de OV-Studentenkaart kunnen beschikken.
Nadat het verzoekster duidelijk werd dat zij haar OV-Studentenkaart ten onrechte had ingeleverd, had zij zowel per e-mailbericht als in haar klachtbrief bij de IB-Groep aangegeven dat zij de OV-Studentenkaart opnieuw had aangevraagd en hierop nog niets vernomen had. De Nationale ombudsman constateerde dat de IB-Groep aanvankelijk niet adequaat op deze meldingen had gereageerd. Wanneer dit wel was gebeurd, had verzoekster op een eerder moment (dan 25 oktober 2007) over de OV-Studentenkaart kunnen beschikken.
De onderzochte gedraging is in strijd met het vereiste van voortvarendheid.
De Nationale ombudsman doet de aanbeveling om verzoekster op basis van coulance een vergoeding toe te kennen over de periode dat zij als gevolg van het handelen van de IB/Groep niet over de OV-Studentenkaart heeft kunnen beschikken.