2010/003

Rapport

De gemeente Den Haag had onder meer een vordering vanwege teveel betaalde bijstand op een ex-cliënt. Deze ex-cliënt kreeg inmiddels een uitkering van het UWV.

De gemeente besloot daarop het UWV te vragen om mee te werken aan het vereenvoudigd derdenbeslag. Verder wees de gemeente het UWV erop dat zij op grond van artikel 60 Wet werk en bijstand (WWB) een preferent recht heeft.

Het UWV deelde de gemeente niet aan het verzoek te zullen voldaan omdat een gerechtsdeurwaarder al beslag op de uitkering had gelegd. Bovendien was het UWV van mening dat de vordering van de gemeente niet preferent zou zijn. Het UWV verwees de gemeente naar de desbetreffende deurwaarder.

In de brief waarmee het UWV de klacht van de gemeente afhandelde, erkende het UWV dat de vordering van de gemeente preferent is. Omdat reeds sprake was van een executoriaal beslag én het een beslaglegging door de gemeente betrof, was de vordering in deze situatie niet preferent.

De gemeente klaagde vervolgens bij de Nationale ombudsman dat het UWV te Leiden vanwege een interne instructie geen medewerking verleend aan een vereenvoudigd derdenbeslag en de weigering niet (voldoende) had gemotiveerd.

Tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman gaf UWV aan waarom het geen medewerking verleende aan het vereenvoudigd derdenbeslag. Het UWV verwees hiervoor naar diverse artikelen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Het UWV erkende dat deze uitleg al naar aanleiding van de eerste brief van de gemeente had moeten zijn gegeven en achtte de klacht van de gemeente gegrond.

De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging onbehoorlijk vanwege schending van het motiveringsvereiste.

Instantie: UWV Amsterdam

Klacht:

Op grond van een interne instructie geweigerd medewerking te verlenen aan een vereenvoudigd derdenbeslag en de weigering niet dan wel niet voldoende gemotiveerd.

Oordeel:

Gegrond