2000/120

Rapport

Op 26 mei 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer L. te Barendrecht, met een klacht over een gedraging van het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart te Rotterdam en een gedraging van de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening Rijnmond te Rotterdam.

Nadat verzoeker nadere informatie had verstrekt werd naar deze gedragingen, die worden aangemerkt als gedragingen van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening te Zoetermeer, een onderzoek ingesteld.

Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:

Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart (CAS) zich niet heeft gehouden aan de afspraak om hem een stageplaats voor een periode van één jaar aan te bieden per 1 oktober 1998 bij de firma X. In het bijzonder klaagt hij erover dat het CAS vanaf medio juli 1998 geen contact heeft onderhouden met de firma X met betrekking tot de stageplaats. Verder klaagt hij erover dat het CAS aan het Gak, districtskantoor Dordrecht en aan werkgevers in de scheepvaart zou hebben meegedeeld dat hij de stageplaats zou hebben geweigerd.

Voorts klaagt verzoeker erover dat de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening Rijnmond (RDA) in een brief van 28 april 1998 stelt dat:

de schoolperiode chaotisch is verlopen;

hij veel heeft verzuimd;

hij na 29 juli 1998 definitief is thuis gebleven;

hij op 14 augustus 1998 een afspraak had met het Gak, districtskantoor Dordrecht om te starten met een nieuwe opleiding SKA.

Tot slot klaagt verzoeker erover dat het CAS en de RDA niet bereid zijn de schade die hij als gevolg van de handelwijze van het CAS heeft geleden te vergoeden.

Achtergrond

In het geval van een klacht over een besluit van een bestuursorgaan tot afwijzing van een verzoek om schadevergoeding dat kan worden onderworpen aan het oordeel van de bestuursrechter is de Nationale ombudsman niet bevoegd.

Staat bij zo'n klacht de weg naar de bestuursrechter niet open, zodat de Nationale ombudsman ter zake wel bevoegd is, dan stelt de Nationale ombudsman zich terughoudend op. In zo'n geval is immers de burgerlijke rechter de instantie die bij uitsluiting bevoegd is om bindend te beslissen over de vraag of, op grond van bepalingen van burgerlijk recht, het betrokken bestuursorgaan is gehouden om de gestelde schade te vergoeden.

Alleen wanneer in zo'n geval naar het oordeel van de Nationale ombudsman de aanspraak van betrokkene op schadevergoeding, gezien de gronden waarop deze aanspraak berust, zo evident juist is dat het betrokken bestuursorgaan niet in redelijkheid tot zijn afwijzende besluit heeft kunnen komen, wordt dat besluit tot weigering van de gevraagde schadevergoeding aangemerkt als een niet-behoorlijke gedraging.

In de overige gevallen gaat de Nationale ombudsman ervan uit dat het in beginsel vrijstaat aan het betrokken bestuursorgaan om te betwisten dat het gehouden is tot het vergoeden van de gestelde schade, en om zich in verband daarmee op het standpunt te stellen dat de vraag naar die gehoudenheid - eventueel - moet worden beantwoord door de burgerlijke rechter. In die gevallen zal er voor de Nationale ombudsman geen reden zijn om het besluit tot weigering van de schadevergoeding aan te merken als een niet-behoorlijke gedraging.

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening te Zoetermeer verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.

Vervolgens werd verzoeker in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren.

Tevens werd het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening nadere vragen gesteld.

Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. De reactie van verzoeker gaf aanleiding het verslag aan te vullen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. FEITEN

1. Verzoeker wendde zich bij brief gedagtekend 27 januari 1999 tot het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In zijn brief merkte hij onder meer het volgende op:

"…Achtergrond informatie.

Vanaf medio september 1997 tot 10 juli 1998, nam ondergetekende deel aan het Stuurman Werktuigkundige (S.W.K. (3000 GT/3000 kW)) arbeidsgarantie project van, O en O Fonds, en centraal arbeidsbureau scheepvaart te Rotterdam. Met als doel het schreeuwend tekort aan maritiem officieren, voor de Nederlandse koopvaardij vloot, grote en kleine sleepvaart, het groot aannemers materieel en de passagiersschepen op te lossen.

Voornamelijk op grond van eigen initiatief het uitblijven van arbeidsintergratieve alternatieven namens het Gemeenschappelijk Administratie Kantoor boden geen acceptabel perspectief en structurele verandering te brengen in de langdurige W.A.O. situatie met een minimuminkomen en twee jonge kinderen.

De grond van afkeuring, chronisch post traumatische stressdisorder syndroom. (oorlogstrauma)

Primo.

Van de arbeidsgarantie is, door misinformatie en onderlinge conflicten op het centraal arbeidsbureau scheepvaart te Rotterdam, alsmede door mismanagement, communicatieve storingen op het overkoepelende regionaal arbeidsbureau Rijnmond, dan wel conflicten en communicatieve storingen met de organisaties, welke in financieel en logistiek opzicht deelgenoot in deze projecten, nog steeds niets in praktische zin is terecht gekomen !!!

Redens bovenstaande heeft het Gemeenschappelijk Administratie kantoor na een gedegen onderzoek, overleg met reders, scheepvaart inspectie als ook scheepvaart opleidende instanties vastgesteld dat het diploma/certificaat Stuurman Werktuigkundige (S.W.K.) om arbeidsinpassing te garanderen voor werkgevers te beperkt van opzet is.

Ergo in casu de garantie op arbeid, non existent gebleken is in onderhavige casus, in contradictie tot het geen door het centraal arbeidsbureau scheepvaart beweert wordt, derhalve besloten werd supplementaire scholing aan ondergetekende beschikbaar te stellen om de toegezegde arbeidsgarantie gestalte te kunnen geven met als negatieve inhoud voor ondergetekende, een jaar extra naar school (Stuurman Kleine Handelsvaart aanvulling, groot vaarbewijs voorschot examen en Radar navigator), op korte termijn geen enkel uitzicht op daadwerkelijke arbeidsinpassing of inkomens verbetering.

Secundo.

Door onderlinge conflicten geteisterde centraal arbeidsbureau scheepvaart, welke de hand boven het hoofd gehouden weet door het regionaal arbeidsbureau Rijnmond, zodoende alle kritische geluiden kan ontkennen met een infantiel "niet waar hoor!" argument, terwijl het disfunctionele van deze instelling, binnen de branche en vakbonden een publiek geheim is met als grootste verliezer de weinige gemotiveerde cliënten, die graag willen herintergreren in het arbeidsproces.

Verzoek. 1

Invullen van de baangarantie aan allen die deze opleiding volgenden op grond van redelijk (cao) loon lijkt ondergetekende, naast enkele personele mutaties van de disfunctionele consulenten waarvan sommige met volstrekte willekeur werkten, op het centraal arbeidsbureau scheepvaart, als ook een echte gecontroleerde reorganisatie van deze instantie in casu geen onredelijk verzoek.

(...)

Verzoek .2

Kan deze creatieve administratieve vorm, het uitverkopen met arbeidsgaranties, welke geen garantie zijn en als goed beleid gepresenteerd wordt, daar op de uitgifte van deze garanties toch niet wordt gecontroleerd, als gecontroleerd worden. Deze positievere voorstelling van zaken, om het failliete arbeidsbureau een beter imago te geven of te legitimeren een absoluut halt worden bevolen.

Verzoek .3

Deze vragen zijn door ondergetekende voorgelegd aan de diverse verantwoordelijken zonder enige zinvolle reactie, hoezo wet openbaarheid bestuur?

Men laat derhalve desgewenst door schemeren dat vroeg of laat toch het arbeidsbureau nodig zal zijn, dus is het onverstandig te veel deining te maken ongewenst intimidatie gedrag dat door kwaliteitsbureau van het regionaal arbeidsorganisatie Rijnmond vrij veel gebruikt wordt vooral in gesprekken of per telefonisch onderhoud, kan aan eventuele rancuneuze acties paal en perk worden gesteld?

Daar ondergetekende evenals anderen leasio heeft ondervonden door deze handelingen ergo het uitblijven ervan alsmede het volstrekt willekeurig toewijzingsbeleid noodzakelijkheids verklaringen, zal deze situatie waarschijnlijk alleen door een magistratieve uitspraak opgelost kunnen worden, toch verzoekt ondergetekende u te interveniëren in deze, daar iedereen gebaat is bij een redelijke en snelle oplossing en een goed functionerende arbeidsvoorziening zonder rotte plekken..."

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid liet verzoeker bij brief van 8 maart 1999 onder meer weten dat de brief van 27 januari 1999 van verzoeker ter verdere afdoening was overgedragen aan Arbeidsvoorziening Nederland te Zoetermeer.

2. De Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening Rijnmond (hierna: de RDA) deelde verzoeker bij brief van 27 januari 1999 het volgende mee:

"...Enige tijd geleden heeft u een gesprek gehad met de heer G. U gaf daarin aan dat het Arbeidsbureau Scheepvaart zich naar uw mening onvoldoende inspande om een stageplaats in het kader van de opleiding SWK voor u te verzorgen. Daarnaast maakte u zich zorgen over de kwaliteit van de begeleiding tijdens een eventuele stage.

Bij navraag bij de leidinggevenden van het Arbeidsbureau Scheepvaart heb ik niet kunnen vaststellen dat het Arbeidsbureau Scheepvaart tekort geschoten is. Arbeidsbureau Scheepvaart heeft u een passende stageplaats aangeboden. U heeft daar geen gebruik van gemaakt en zelf het initiatief genomen om onafhankelijk van het Arbeidsbureau met een andere opleiding te starten.

Als u deze opleiding met succes heeft afgerond zal het Arbeidsbureau Scheepvaart u terzijde staan bij de bemiddeling naar werk, indien u dat op prijsstelt..."

3. Verzoeker liet de RDA bij brief van 28 januari 1999 onder meer het volgende weten:

"…Door het C.A.S. is ondergetekende nooit een stageplaats in concrete of (in)directe aangeboden. Indien u een andere mening mocht zijn toegedaan, verzoekt ondergetekende u rechtsgeldige schriftelijke bewijzen aan te dragen om uw bewering te staven, waarin met naam, bedrijfsnaam en met mogelijke overeengekomen stageplaats met aanvangsdatum, (...).

Indien u echter hierin verzuimt, acht men afdoende bewezen dat uw stelling als omschreven in genoemd stuk de datum 27 01 1999 met bovengenoemd kenmerk, absoluut onwaar is gebleken, eigen verklaringen of onverstuurde correspondentie de facto niet als bewijs erkent ziende of erkennende.

Tertio.

De wijze waarop de door u genoemde navraag heeft plaatsgevonden, is qua opzet zodanig dat mensen in of buiten uw organisatie welke kennis dragen van relevante door ondergetekende onderhavig gestelde misstanden, tekortkomingen, conflicten en handelingen naar volstrekte willekeur absoluut buiten beschouwing of gesprek zijn gehouden, hoewel deze door ondergetekende met naam en toenaam zijn genoemd in het onderhoud met de heer G. en aan deze bij herhaling verzocht deze te raadplegen.

Quarto.

Uit uiterst gedegen, door het Gemeenschappelijk Administratie Kantoor uitgevoerde onderzoek naar de door werkgevers gehechte waarde, van de opleiding Stuurman Werktuigkundige, kwam als onomstreden feit naar voren, dat voor arbeidsinpassing binnen de huidige koopvaardij deze door reders als onvoldoende als wel te beperkt geoordeeld wordt, met als tweede onderzoekspunt het geen door werkgevers als wenselijk of wel voldoende (behoorlijk) opgeleid als wel, direct op de arbeidsmarkt toepasselijk beschouwd werd.

Het onderzoek resulteerde in de opleidingen tot, Radar Navigator, Stuurman kleine handelsvaart met aanvulling als ook Schipper alle binnenwateren (voorschot examen), volhardend bleef het C.A.S. erbij dat S.W.K. voldoende geacht werd te zijn, derhalve wenste men niet mee te werken aan de opleiding S.K.A., of hier een noodzakelijkheid verklaring voor af te geven redens voorgenoemd argument, echter is onder andere na overleg met de Federatie van werkenden in de zeevaart gebleken, dat afgifte van deze noodzakelijkheids verklaringen door het C.A.S., derhalve door sommige medewerkers, geheel willekeurig en op persoonlijke voorkeuren geschied.

(...)

Quintio.

In casu van begeleiding van stage of activiteiten na het theoretisch gedeelte door het C.A.S. bleek non existent, de arbeidsgarantie of baangarantie is tot op heden niet ingelost, ergo ondergetekende solliciteerde binnen de doelgroep van reders tot welke het S.W.K. primair gericht om de grote vraag naar geschoold personeel te kunnen opvullen, waarbij dit niet tot arbeidsinvulling leidde, met als retorische reden dat men geen vacatures heeft voor S.W.K. opgeleiden daar deze te beperkt c.q. te licht voor genoemde vacatures zijn.

Concluderende.

De extra periode van scholing welke ondergetekende noodgedwongen volgt met als basis, de misinformatie, tekortkomingen en mismanagement, als ook willekeur van het C.A.S. in casu het arbeidsgarantie project S.W.K. het geen niet tot concrete arbeidsinvulling of uitzicht op een arbeidsovereenkomst naar geldende C.A.O. in concrete zin zal leiden.

Gelet op het gestelde in nieuw burgerlijk wetboek als ook W.O.B. heeft door uw optreden ondergetekende maar een optie, derhalve spreekt ondergetekende u, mede als instelling op grond van uw moratoir optreden voor alle laesio in casu aan, als ook eventuele gerechts en procedure kosten.

Tevens u met terugwerkende kracht de wettelijk rente aanzeggende.

Deze op grond van inkomstenderving ter grootte 17.500,-- Euro per jaar voor de periode van twee jaren, als ook de kosten van deze scholing ongeveer 9.500,-- Euro exclusief B.T.W…"

4. De RDA antwoordde verzoeker schriftelijk op 4 februari 1999:

"...In aanvulling op onze brief van 27-01-1999 herhalen wij de daarin opgenomen zinsneden.

U bent op eigen initiatief, onafhankelijk van het arbeidsbureau, met een andere opleiding gestart.

Derhalve kan en wil het arbeidsbureau geen enkele aansprakelijkheid of verantwoordelijkheid voor de conclusie van het volgen van deze opleiding op zich nemen..."

5. De vestigingsmanager van het arbeidsbureau scheepvaart merkte in een brief van 8 februari 1999 aan verzoeker het volgende op:

"...Hiermee bevestig ik de afspraken welke wij tijdens ons gesprek van 8 februari 1999 hebben gemaakt:

1. het arbeidsbureau (ongeacht de vestiging) neemt momenteel geen enkel initiatief totdat u kenbaar maakt behoefte te hebben aan een specifieke produkt-toepassing

2. er blijft verschil van mening over het aangeboden zijn van een stageplaats; bij X. was een stage-plaats voorhanden doch op het moment dat u deze in zou kunnen gaan vullen was deze reeds voorzien

3. vanaf heden verlopen al uw contacten met arbeidsvoorziening via ondergetekende om zodoende de eenduidigheid te optimaliseren en misverstanden te voorkomen..."

6. Verzoeker deelde de vestigingsmanager van het arbeidsbureau scheepvaart op 11 februari 1999 schriftelijk het volgende mee:

"...Het arbeidsbureau geen aansprakelijkheid of verantwoordelijkheid erkend in casu de andere opleiding (Ska) welke ondergetekende op "eigen initiatief" zou zijn gestart.

Derhalve zichzelf ter volle verantwoordelijk ergo aansprakelijk verklaart voor de eerder gestarte opleidingen (SWK, Schipper alle binnen wateren, radar waarnemer, radar navigator en marcom A)

inclusief de te volgen stages c.q. werk ervaringsplaatsen binnen de sterkte en C.A.O. ofwel het niet concreet hebben aangeboden van voorgenoemde stage.

In casu argumentatie welke ondergetekende stelde als fundament aansprakelijkheidstelling, de datum achtentwintig januari 1999 als onweersproken latende, in welke u geen feitelijk bewijs heeft kunnen aanvoeren welke door ondergetekende genoemde afzonderlijke punten als wel als geheel weerlegt.

Concluderend

Het Centraal arbeidsbureau scheepvaart heeft abusievelijk verzuimd de stageplaats bij X. te effectueren waardoor, na het uitreiken der certificaten tien juli 1998, de stages aanvingen, de stageplaats bij X. allang bleek opgevuld, tevens dit verzuimde te melden aan ondergetekende,

of een vervangende stage in concreto aan te bieden, conform uw schrijven de datum acht februari 1999.

Generaal gesteld het Centraal arbeidsbureau bleef in gebreke, hierdoor de opleiding Stuurman Werktuigkundige als onafgemaakt en onvervolgbaar latende, ondanks herhaalde verzoeken hiertoe met als reden geen stage plaatsen, aldus het gestelde ergo uit dit verzuim voortvloeiend leasio onweersproken gebleven is.

Secundo.

In casu de onder 1 en 3 gestelde zinsneden uit uw recentelijk schrijven verduidelijkende, de product behoefte beperkt zich heden tot het op uw organisatie verhalen, van onderhavig leasio binnen de termijn van zeven dagen na dagtekening van het onderhavig schrijven op bankrekening (...), verzuim in deze zal direkt leiden tot het uithanden geven van deze claim aan gerechtsdeurwaarders met alle (proces) kosten van dien welke u ten volle zullen worden doorberekend inclusief de wettelijke rente en administratie kosten.

Overzicht

Leasio bedrag 27 000,-- Euro of Fl 59 400,-- wettelijke rente 15% Fl 8910, Totaal per heden Fl 68 310,-- of Euro 31 050,-- binnen zeven dagen na dagtekening te voldoen..."

7. De vestigingsmanager antwoordde verzoeker bij brief van 18 maart 1999:

"...Naar aanleiding van uw schrijven d.d. 11 februari 1999, constateer ik dat u kennelijk sinds ons gesprek d.d. 8 februari jl. van mening bent veranderd. De conclusie was toen dat u zou afzien van een claim, omdat een basis daarvoor ontbrak. Zoals wij eerder in ons gesprek hebben besproken, heeft Arbeidsvoorziening zich ingespannen om de opleiding SWK voor u mogelijk te maken. Dat u tijdens dit opleidingstraject geheel zelfstandig heeft gekozen voor de opleiding SKA is buiten (financiële) verantwoordelijkheid van Arbeidsvoorziening. Ik blijf van mening dat het Arbeidsbureau Scheepvaart zich tijdens de SWK opleiding voldoende ingespannen heeft, op grond van de door u geleverde informatie, een stageplaats te zoeken. Deze feiten brengen mij ertoe een eventuele claim van uw kant af te wijzen..."

8. Verzoeker gaf in zijn brief van 22 maart 1999 aan de vestigingsmanager van het Arbeidsbureau Scheepvaart het volgende aan:

"...In tegenstelling tot uw schrijven is er geen enkele verandering van standpunten binnen deze casus, ter memorie binnen het onderhoud van 8 februari jongstleden bracht ondergetekende u ter kennis:

Betreft SWK

A; In contradikte door, CAS beweerd wordt aan ondergetekende geen stage plaats is aangeboden, waarmede de opleiding S.W.K. een vertraging van minimaal een jaar zou oplopen, mede dat vervangende stageplaatsen non existent bleken.

B; De stageplaats welke men stelt, ondergetekende te hebben aangeboden bij de Firma X. aan te vangen medio oktober 1998, door ondergetekende niet kon worden aangevangen daar het CAS heeft verzuimd het contact te onderhouden met X. in casu invulling, derhalve voorgenoemde firma deze plaats reeds opvulde met een andere kandidaat.

C; Ook door u het bewijsstuk (het schrijven met de bijzonderheden van de stage bevestiging van plaats, datum, schip, gezagvoerder etc.) of wel stukken waaruit blijkt dat een stage werd aangeboden, voorzien van ingangsdatum etc, ondanks de stellige bewering van de arbeidsvoorziening, annex de uwe gezien uw schrijven van 8 februari 1999 tot op heden niet kan worden overlegd.

D; het verhalen van leasio alleen zou worden herzien indien uw stelling bewezen werd door overlegging van de gevraagde stukken en een genoegdoening in casu de insulterende insinuaties in de brieven van 04 02 1999 & 27 02 1999.

Concluderende

Ergo, u kunt geen enkel stuk produceren, waaruit blijkt dat u stelling enig zins de waarheid benaderd, hetgeen de absolute juistheid onderschrijvende van ondergetekende's stellingname te weten er is nooit een stage door het CAS in concreto aan ondergetekende aangeboden, hierdoor de stellingname in voorgaande stukken o.a. 28 01 1999 onweersproken latende.

Betreft resterende scholing.

Deze scholing kwam tot stand nadat door het GAK onomstotelijk is vastgesteld dat invulling van de SWK stage niet eerder dan medio september 1999 te verwachten viel, (bron: het CAS) arbeidsgarantie evenredig twijfelachtig met alleen SWK (bron: redersvereniging), effect ongeveer een jaar nodeloos oponthoud.

Redens deze is scholing SKA etc toegewezen, deze investering was niet noodzakelijk geweest, indien er stageplaats conform overeenkomst door het CAS gerealiseerd c.q. aangeboden was..."

9. De RDA, aan wie Arbeidsvoorziening Nederland de brief van verzoeker aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 januari 1999 ter verdere beantwoording had overgedragen, deelde verzoeker in antwoord op deze brief op 28 april 1999 schriftelijk het volgende mee:

"...Hierbij reageer ik op uw brief aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27-01-1999. Nogmaals heb ik zorgvuldig laten vaststellen op welke manier de dienstverlening van Arbeidsvoorziening Rijnmond in de periode van september 1997 tot augustus 1998 heeft plaatsgevonden.

In deze periode heeft eerst het theoretische deel van de opleiding S.W.K. plaatsgevonden, aansluitend hierop startte in februari/maart 1998 de voorbereiding voor de stageperiode. Het arbeidsbureau scheepvaart heeft in de periode van april/mei 1998 tot het moment waarop iedereen geplaatst was op een stageplaats, deze stageplaatsen aangeboden aan de cursisten. In 80% van de gevallen is het gelukt tijdig een stageplaats te vervullen.

Al in september 1997 heeft u aangegeven dat u niet alle stageplaatsen acceptabel vond. Uw schoolperiode is uiterst chaotisch verlopen. Vanaf november 1997 heeft u veel verzuimd door ziekte en persoonlijke problemen. Vanaf 29 juli 1998 bent u definitief thuis gebleven van de opleiding. Op 14 augustus 1998 heeft U aan arbeidsbureau scheepvaart meegedeeld dat u een afspraak heeft met het GAK Dordrecht om te starten met een nieuwe opleiding SKA. Hierdoor was u niet meer beschikbaar voor bemiddeling door het arbeidsbureau scheepvaart.

Ik constateer dat de school en/of het arbeidsbureau scheepvaart u in deze periode inderdaad geen specifieke stageplaats heeft kunnen aanbieden.

Echter, in de contacten die u met medewerkers van Arbeidsvoorziening Rijnmond heeft gehad vanaf december 1998 heeft u niet kenbaar gemaakt om alsnog gebruikt te willen maken van een stageplaats in het kader van de opleiding SWK, of enige andere dienstverlening van Arbeidsvoorziening. U klaagde over de mogelijkheden die in het algemeen binnen de sector Scheepvaart aan stageplaatsen wordt geboden. U klaagde over de bejegening door sommige medewerkers van het arbeidsbureau scheepvaart en verzocht om maatregelen. Deze klachten zijn in brieven van 27-01-1999, 04-02-1999 en 08-02-1999 beantwoord.

In de laatste naar u gezonden brief van 08-02-1999 wordt u de dienstverlening van Arbeidsvoorziening Rijnmond opnieuw aangeboden (...) in de verwachting dat u duidelijk bent over de gewenste dienstverlening. Dit aanbod herhaal ik bij deze.

Ik meen dat Arbeidsvoorziening Rijnmond zich hiermee voldoende en correct heeft ingespannen om vorm te geven aan de dienstverlening die van Arbeidsvoorziening in redelijkheid verwacht mag worden..."

B. Standpunt verzoeker

Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtformulering onder klacht. Tevens merkte verzoeker in zijn klachtbrief aan de Nationale ombudsman nog het volgende op:

"...Medio juni 1997 ontstond de mogelijkheid, om door middel van het scholingsproject stuurman werktuigkundige kleine schepen (S.W.K.), middels de baangarantie afgegeven door het centraal arbeidsbureau scheepvaart (C.A.S.) voor ondergetekende een mogelijkheid te kunnen herintegreren binnen de arbeidsmarkt, op grond van (Post traumatic stress disorder) een combattant oorlogstrauma te zijn afgekeurd en uitgesloten.

Na selectie startte het theoretisch gedeelte met behoud van uitkering medio september 1997, via het Scheepvaart en Transportcollege, voort te zetten omstreeks half juli 1998 via het centraal arbeidsbureau scheepvaart op dagen basis van "redelijk loon" inhoudende geldende C.A.O. door een praktisch gedeelte aan boord, een "stage" periode van 365 zeedagen.

Primo.

In contradictie tot wat was overeengekomen in casu deze "stage" periode met de heer H. begeleidend consulent C.A.S. kon door ondergetekende op de overeengekomen data 1 10 1998 "stage" niet aanvangen, het C.A.S. was verantwoordelijk voor het contact met, de firma X. welke de "stage" plaats verleende, ergo noodzakelijke administratieve handelingen en begeleiding inclusief het contract met de reder, in casu het gestelde in de schepenwet en schepenbesluit alsmede verzekeringen.

Na het vertrek van de weledele heer H. medio half juli 1998, waarbij alle lopende zaken overgedragen werden aan de heer S., begeleidend consulent en eindverantwoordelijke van het totale S.W.K. project, na diens overname heeft met het C.A.S. geen enkele communicatie omtrent de invulling van de "stage" met de firma X. een andere firma plaats gevonden. Door uitblijven van een stageplaats als mede de weigering te participeren in het onderzoek van het G.A.K. betreffende herintegratie, na gedegen onderzoek het G.A.K. tot groot ongenoegen van het C.A.S. onomstotelijk vast dat binnen een jaar, arbeidsinvulling of een "stage" plaats, niet te verwachten viel, anderzijds stelde men in dit onderzoek vast dat indien men tot arbeidsinvulling wenste te komen, ondergetekende additionele scholing zou moeten volgen; schipper alle binnenwateren; rader navigator; stuurman kleine handelsvaart en aanvulling (S.K + S.K.a).

Medio eind september 1998 bleek tijdens een gesprek met het C.A.S. voor het eerst dat de stage bij de firma X. totaal van de baan was, als indirecte reactie schreef ondergetekende alle reders binnen de grosstonnage beperking met een verzoek om een "stage" plaats, echter zonder resultaat, de enige mogelijkheid vier weken Denemarken, via het uitzendbureau Y. bracht geen "stage" maar wel zeedagen, na deze periode startte ondergetekende met de studies, radar navigator diploma gehaald 06 11 1998; schipper alle binnenwateren examen reglementen rivier 18 01 1999 overige onderdelen werd ondergetekende vrijstelling verleend; S.K + S.K.a startte begin januari 1999 school examens eerste week juni 1999, eind examens eerste week van november 1999.

Op eigen kosten en initiatief, is ondergetekende op 05 02 1999 ook in het bezit gekomen van het diploma schipper machinist beperkt werk gebied, tot op heden zonder vaarbevoegdheid daar een stageperiode vereist wordt welke ook doorgaans door het C.A.S. bemiddeld wordt.

Gegeven de huidige situatie, annex ervaring opgedaan in casu de obstructieve talenten van het C.A.S. is het niet denkbaar dat een vaarbevoegdheid op grond van dit diploma snel zal worden afgegeven, derhalve heeft het diploma elke nautische waarde verloren.

SECUNDO

Parallel aan deze periode ontspon zich een felle schriftelijke en verbale discussie met het C.A.S. na door ondergetekende en het G.A.K. te zijn aangesproken op het uitblijven van een "stage" plaats, ergo het zich ontrekken aan de overeenkomst ten grondslag liggende aan het scholingtraject S.W.K. daarnaast het zich incommunicado opstellen.

Medio januari 1999 berichte men de directie van het gewestelijk arbeidsbureau Rijnmond dat ondergetekende zijn stage geweigerd zou hebben, misinformatie die men te pas en te onpas aan toekomstige werkgevers et cetera verstrekte!!

Wetende dat ondergetekende nooit deze of een andere stage welke in concreto aangeboden werd geweigerd heeft, werd behalve deze informatie gesteld dat men om deze bewering te verdedigen, over afdoende bewijsstukken zou beschikken, welke ondergetekende herhaaldelijk ter inzage vroeg, waarop echter niet werd ingegaan ondanks diverse verwijzingen naar de wet openbaarheid bestuur.

Na onderzoek van algemene directie Arbeidsvoorziening Nederland (...), bleek het bewijs in deze, totaal non existent. !!

Op 28 april 1999 heeft onder druk van voorgenoemde, om te voorkomen dat onder andere genoemde personen onder ede, ter zitting gehoord werden, de directeur arbeidsvoorziening Rijnmond (...) schriftelijk gesteld, dat geen stage door het C.A.S. is aangeboden.

Het schrijven bevatte echter tevens een aantal onwaarheden, met het doel ondergetekende te grieven, hierin wordt gesteld dat ondergetekende veel heeft verzuimd, dat de schoolse periode chaotisch is verlopen, desgevraagd kunnen verschillende docenten u het tegenovergestelde onder ede stellen, centrale examenvakken werden zonder herexamens gepasseerd, hetgeen bij zelfs geringe afwezigheid absoluut onmogelijk is.

Buiten dit demonstreert (de RDA; N.o.) nogmaals hoe onzorgvuldig hij in deze te werk gaat door te stellen dat het Scheepvaart en Transport college mede verantwoordelijkheid dragende is in casu het regelen van "stage" plaatsingen, tevens stelt hij dat ondergetekende na 29 07 1998 definitief thuis is gebleven, na diploma uitreiking op 10 07 1998, welke doorgaans het einde van een opleiding aangeeft, lijkt dit behalve evident tevens een doorgaans normale procedure. Bewijst dat men grote moeite heeft zelfs een simpele brief waarheidsgetrouw op te stellen en ego laat prevaleren boven waarheid of goed bestuur, absoluut ergelijke gewoontes, ergo draagt dit niet echt bij tot een gunstig capabelliteitsoordeel wat betreft de wijze van bestuur.

Tevens stelt (de RDA; N.o.) dat ondergetekende op 14 augustus 1998 aangeeft een afspraak te hebben met het G.A.K. om de cursus S.K + S.K.a. te volgen, op dat moment onderzocht het G.A.K. waarom nog geen stage was aangeboden tevens welke vooruitzichten aanwezig waren met het oogmerk op eventuele subsidies voor de desbetreffende werkgever, iets waaraan het C.A.S. totaal niet wenste mee te werken, de beslissing van het G.A.K. om de diverse genoemde scholing toe te staan is gedateerd op 08 12 1998 met aanvulling op 29 01 1999, op genoemde datum lag er nog niet eens een concrete aanvraag in die richting.

(...)

Gravamen

Allereerst, verzoekt ondergetekende u zo mogelijk corrigerend op te treden of dit middels uw oordeel mogelijk te maken.

Tevens is er nog de kwestie van de door ondergetekende opgelopen materiële en immateriële schade door onder meer inkomenderving in casu langere schoolperiode en geen invulling van de baangarantie derhalve nog steeds een uitkering.

Nu onomstotelijk is vastgesteld dat men vrijwillig aangegane verlichtingen verzuimd heeft is arbeidsvoorziening Rijnmond nogmaals in rechte aangesproken, echter wenst het toegebrachte leasio niet te herstellen, het geen de arrogantie van de heren nogmaals dik onderstreept.

Eerherstel heeft absolute prioriteit daar de scheepvaart branche een kleine gemeenschap is. Daarnaast is genoegdoening van materiële en immateriële schade is niet meer dan billijk en gerechtvaardigd..."

C. Standpunt Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening

1. Het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening deelde de Nationale ombudsman in reactie op de klacht het volgende mee:

"...Verzoeker is in oktober 1997 gestart met een (vervolg)opleiding Stuurman werktuigkundige kleine schepen (SWK-opleiding). Het CAS is met verzoeker een scholingsovereenkomst aangegaan voor een theoretisch gedeelte van deze opleiding bij het Scheepvaart & Transport College te Rotterdam en een praktisch gedeelte aan boord van een schip. De stages voor de SWK-opleiding werden via de school aangeboden. De cursisten dienden hier zelf op te reageren. Er was dan ook geen afspraak met verzoeker voor het aanbieden van een stageplaats bij de firma X. dan wel een afspraak tot het onderhouden van contact met firma X. met betrekking tot de stageplaats. Duidelijk is dat alle via de school aangeboden stageplaatsen vervuld waren op het moment dat verzoeker aangaf beschikbaar te zijn voor de stage. Bij brief van 28 april 1999 heeft de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening Rijnmond (RDA) aan verzoeker bevestigd dat de school en/of arbeidsbureau scheepvaart verzoeker in de periode (september 1997 - augustus 1998) inderdaad geen specifieke stageplaats heeft kunnen aanbieden. Hierdoor kan van een weigering door verzoeker van een aangeboden stageplaats geen sprake zijn geweest.

Het is gebruikelijk dat in alle gevallen waarin via de Arbeidsvoorzieningsorganisatie scholing en/of stage met behoud van uitkering aan de orde is, door de organisatie overleg wordt gepleegd met de betreffende uitkerende instantie. Gak Dordrecht is daarom ook geïnformeerd over de gang van zaken met betrekking tot de opleiding van verzoeker. Van een mededeling aan Gak Dordrecht en werkgevers, dat verzoeker een aangeboden stageplaats heeft geweigerd, is mij niet gebleken.

Voor de onderbouwing van de inhoud van de brief van 28 april 1999 ten aanzien van het gestelde omtrent de chaotisch verlopen schoolperiode van verzoeker, zijn verzuim, het definitief thuis blijven en een afspraak met het Gak voor het starten van een nieuwe opleiding SKA, verwijs ik u naar de bijgevoegde uitdraai werkzoekendegegevens van verzoeker.

Verzoeker heeft op eigen initiatief besloten in augustus 1998 te starten met een (derde) opleiding voor stuurman kleine handelsvaart met aanvulling (SKA-opleiding). Het is aan verzoeker zelf om te beslissen of hij zich op grond van persoonlijke voorkeur verder wil laten scholen, doch dit brengt niet met zich mee dat verzoeker een scholingsnoodzaak heeft. Arbeidsvoorziening kan derhalve niet verantwoordelijk worden geacht voor de (financiële) gevolgen voor verzoeker die uit zijn beslissing voortvloeien. Hierbij merk ik op dat een noodzakelijkheidsverklaring ten behoeve van de SKA-opleiding door Arbeidsvoorziening is geweigerd vanwege het feit dat er voor verzoeker voldoende passende arbeid beschikbaar was. Aangezien er geen sprake is geweest van onzorgvuldig handelen van het arbeidsbureau scheepvaart, is de vestigingsmanager a.i. van het arbeidsbureau terecht niet ingegaan op het verzoek om schadevergoeding.

Tenslotte deel ik u mee dat verzoeker, in overleg met het CAS, in het kader van zijn SWK-opleiding een stage-overeenkomst heeft met Z..."

2. De bijgevoegde werkzoekende gegevens van verzoeker vermelden onder meer:

"...23 juli 1997 (...)

Cliënt wil mee doen met de test SWK 4 op 12.8.1997. Verdere info o.a. D. (...).

20 augustus 1997 (...)

Betrokkene heeft de PreSea goed afgerond. Binnenkort start de stage en op 6.10.97 gaat de opleiding van start.

29 augustus 1997 (...)

Noodzakelijkheidsverklaring is mondeling akkoord gegeven door (...) het GAK.

1 september 1997 (...)

Betrokkene liep stage op de Aldebaran, maar is van boord gelopen, nadat hij ziek was, volgens mw B. kon hij niet zeeziek zijn, daar het schip stil lag.

Het schip lag in Frankrijk, hij heeft zijn monsterboekje meegekregen, zijn kleding meegenomen en zonder gedag te zeggen is hij hem gesmeerd.

2 september 1997 (...)

(...) heeft een gesprek gehad met (verzoeker; N.o.), laatstgenoemde blijft thuis tot na de bevalling (eind september). Hij hervat de opleiding op 6 oktober.

23 september 1997 (...)

Betrokkene op CAS uitgenodigd mbt kandidatuur deelname.

23 september 1997 (...)

Betrokkene heeft thans dermate problemen in prive sector dat aanvullende vaartijd in stage vorm voorafgaand aan opleiding niet wenselijk is.

In fase aan boord is na tel. contact met huis (...) ivm complicaties tijdens bevalling naar huis gekomen.

Deze bevalling is niet geheel probleemloos verlopen.

Problemen aan boord zijn voor groot deel ontstaan mbt misverstand c.q. houding mw. B. en (verzoeker; N.o.).

Betrokkene geeft zelf aan bij voorkeur niet aan boord van kruiplijn coasters zijn stage te willen afronden maar aan boord van sleep- supply schepen. Heeft hier duidelijk zijn voorkeur voor uitgesproken.

7 oktober 1997 (...)

Betrokkene is alsnog begonnen aan de opleiding SWK, op 6 oktober 1997. De opleiding duurt tot juni 1998.

(...)

13 november 1997 (...)

Betrokkene heeft zich (...) afgemeld voor woensdag 12-11. Vanwege het regelen van financiële aangelegenheden.

14 november 1997 (...)

Betrokkene is vandaag weer langs geweest. Hij heeft ongeveer een uur zitten klagen over de opleiding, de vakken, boeken en docenten. Hij zei ook dat als zijn klasgenoten hem te "dwars" zitten hij ze "uit elkaar haalt". Toen ik vroeg of hij nog wel door wilde gaan met de studie zei hij dat hij z'n hoofd niet onder de guillotine zou leggen en de kosten zou gaan betalen. Het geld heeft hij nog niet ontvangen, was daar ook kwaad over. Ik heb hem maar een beetje proberen te sussen.

14 november 1997 (...)

(Verzoeker; N.o.) is om 15.45 weer langs geweest. De problemen die die had met (...) (docent) zijn min of meer opgelost. Echter wel weer dreigementen richting O & O. Hij wilde weer erg veel gaan vertellen, maar ik kreeg een telefoontje tussendoor.

21 november 1997 (...)

Betrokkene meldde zich ziek. Griep. Zou dit tevens doen bij STC. Gisteren was men in A'dam bij E. expositie. Daar heeft hij contacten gelegd met W. en nog een werkgever. Gezegd dat ik hoopte dat hij maandag weer op school zou zijn.

21 november 1997 (...)

De declaratie bleek iets anders in elkaar te steken. De ffr zijn bef, en de dem zijn ffr. Kortom het bedrag waarvan betrokkene dacht dat het een voorschot was, is het totaal !

25 november 1997 (...)

Heden declaratie nov. verzonden O&O ad f. 91,75.

Kwam wel naar school, maar voelde zich grieperig en volgens zijn zeggen had hij koorts. Is tenslotte tot 15.30 uur gebleven. Bovendien is gebleken, na telefonisch overleg d.d. 24 -11 met (...) (O&O), dat bij de vorige declaratie de Franse francs waren omgewisseld voor Belgische francs als gevolg waarvan het uit te keren bedrag beduidend minder werd. Een en ander zou gisteren worden hersteld. Dit aan betrokkene medegedeeld. Hij was thuis en nog steeds ziek. Was vanmorgen bij de arts geweest en moest vanmiddag foto's laten maken. Hij zou mij op de hoogte houden.

27 november 1997 (...)

Betrokkene belde met de mededeling dat hij medicatie heeft voor lichamelijke klachten. Afwachten wat de uitwerking daar van is volgens de dokter. Hij probeert zo snel mogelijk weer naar school te komen. Hij verwacht dat dit uiterlijk maandag a.s. is.

1 december 1997 (...)

Betrokkene vandaag weer op school.

11 december 1997 (...)

Betrokkene deelde mede dat 'het' wildvlees is dat op termijn moet worden verwijderd. Echter, het staat een voortgang van de cursus nu niet in de weg. Juli 1998 wordt hij eraan geholpen.

12 december 1997 (...)

Betrokkene's vrouw is ziek en hij kan tot 11.00 uur geen oppas krijgen. Komt z.s.m. (...).

(...)

5 januari 1998 (...)

Betrokkene zou (...) een afspraak willen maken om het 'afkijken' alsmede 'reeds verkregen antwoorden' bespreekbaar te maken. Hij heeft daar problemen mee. Er is een select groepje die over meer informatie zou beschikken daar waar het gaat om antwoorden bij proefwerken en tentamens.

14 januari 1998 (...)

Wederom langs geweest met een heel vaag verhaal over 's avonds wel of niet leren op school. Hij moet toestemming hebben om in de avonduren in de kantine te leren, dat wil hij niet enzo voorts. In eerste instantie wilde hij stoppen, na overleg met zijn advocaat heeft hij toch besloten verder te gaan, (...) wil zo min mogelijk aanwezig zijn.

16 januari 1998 (...)

Woensdag j.l. ingesproken bericht van betrokkene. Zwaar gepikeerd omdat de cursusleiding ter ore was gekomen dat hij zich negatief had uitgelaten omtrent het STC. Dit zou weer verkeerd uitgelegd zijn omdat hij alleen maar probeert de waarheid te zeggen. Medegedeeld dat je niet altijd kunt zeggen wat je denkt. Hij moet zijn bovenliggende doelstelling in de gaten houden en dat is het behalen van het diploma. Gelijk hebben en krijgen zijn twee verschillende dingen en bovendien een relatief begrip. (...)

30 januari 1998 (...)

26-1-1998 niet op school. Motor gerepareerd. Pardon! Waarschuwingsbrief heden verzonden. Kopie brief in map.

4 februari 1998 (...)

Betrokkene heeft vanmorgen gebeld. Hij had 's middags een "sollicitatie-gesprek". Hij wilde dit afstemmen met (...), maar die was in gesprek. Later zou hij het eventueel nog een keer proberen, maar ik heb hierover niets meer vernomen.

4 februari 1998 (...)

betrokkene heeft n.a.v. contact open dag zeevaartschool met "anderen" afspraak met X Dordrecht, (...).

Meegedeeld dat hij wel op erg korte termijn met deze mededeling komt. In kader van kennisverbreding geen probleem met bezoek.

16 februari 1998 (...)

Betrokkene kan vanmiddag volgens zijn zeggen niet op school zijn omdat hij een afspraak moet nakomen met de Belastingdienst.

12 maart 1998 (...)

Heeft nog altijd niet zijn geld gehad van O&O die toegezegd hebben het geld telefonisch over te maken.

19 maart 1998 (...)

Betrokkene klaagt erover dat sommige klasgenoten hem te grazen nemen als hij even de klas uit is. De spullen die daar dan liggen en die hij vervolgens nodig heeft (bij Elektro) zijn dan weg bijvoorbeeld. Zodoende is hij deze week de klas uitgelopen omdat hij niet meer voor zichzelf zou kunnen instaan. Op mijn vraag of A. dit weet, werd met ja beantwoord. Maandag a.s. zal ik A. er nog over aanspreken.

22 maart 1998 (...)

Het mes snijdt volgens (...) aan twee kanten. Door zijn 'houding en gedrag' roept hij het een en ander over zich af. Hij is een aandachtvrager. Gezegd dat hij zich voornamelijk moet bezighouden met het behalen van zijn diploma en zijn gezin in ogenschouw nemen. Je hebt nu eenmaal te maken met mensen met hun eigenschappen. Heb je later aan boord ook en dan moet je er ook mee omgaan.

9 april 1998 (...)

Op 8-4 heeft betrokkene (...) laten weten dat hij in Hoogvliet bij het AB is geweest. Hij zou geattendeerd zijn op een vacature bij de gevangenis in Krimpen. Bovendien moet hij naar een of andere voorlichting i.v.m. zijn uitkering. Dinsdag eens vragen.

27 april 1998 (...)

Betrokkene schijnt volgens zijn zeggen zo vaak geziekt te worden dat hij zijn geduld gaat verliezen. Vrijdag j.l. deelde hij me dit mede. Telkens als hij weg is, is er iets met zijn spullen. Door de war, weg of verplaatst zonder dat hij dit weet. Ook zijn auto heeft weleens 2 lekke banden gehad op het STC. Vond hij vreemd. Donderdag lag er een of ander blokje bij zijn achterwiel waardoor hij niet weg kon. Vrijdag is hij de klas uit gelopen, gooide de deur hard dicht en moest zich vervolgens verantwoorden (...). Deze adviseerde hem met klem zich bij mij te melden en voorlopig niet meer op school te komen. Op dinsdag 5-5 uiterlijk laat hij mij weten of hij voortaan alleen de examens en proefwerken maakt of dat hij gewoon weer op school komt. (...)

18 juni 1998 (...)

Betrokkene is (weer) de klas uitgelopen omdat hem geen gelegenheid werd geboden fatsoenlijk de lessen te volgen (arpa). Hij heeft medegedeeld dat hij morgen weer naar school gaat. Vanmiddag nog met A. bespreken, hoort betrokkene niets dan is hij morgen gewoon weer welkom.

29 juli 1998 (...)

Betrokkene in week 30 op CAS geweest met mededeling dat hij met (...) overleg heeft gehad om langer thuis te zijn. NAVRAAG MBT DEZE VOOR MIJ ONBEKENDE AFSPRAAK.

14 augustus 1998 (...)

Cliënt kwam op het CAS met het verhaal dat als hij zijn SKA, marcom en Groot Vaarbewijs gaat/mag halen (het CAS zou alleen een noodzaak af hoeven te geven) hij zo aan de slag kan bij (...). Hij denkt dat als hij zijn SWK heeft niet aan de slag zou kunnen komen vanwege zijn achtergrond (WAO). Hem verteldt dat dit na het behalen van die andere papieren het zelfde zou blijven waarop hij verder ging met het verhaal dat hij via REA deze opleidingen zou mogen volgen.

De zaak kort gesloten met dat als er 100 vacatures zijn waar van er 80 direct geschikt zijn voor SWK'ers waarom hij dan in die 20 vacatures blijft zoeken via deze constructie. Dus kan het CAS hier geen positive noodzaak voor afgeven. Hij verliet het pand met de mededeling dat hij wel een creative oplossing zou vinden.

25 augustus 1998 (...)

Cl is langsgeweest met drie opleidings trajecten, nl Groot Vaarbewijs per 20 okt 98; Radarnavigator per week 45; en SKA bij voldoende deelnemers per 7 jan 1998. Alle drie waren dit aanvraagbevestigingen van het SSTO, (...).

22 september 1998 (...)

Resultaat van de opleiding doorgegeven aan Gak Dordrecht.

12 november 1998 (...)

Gesproken met (verzoeker; N.o.) op de beurs Ahoy. Hij vertelde dat hij van het GAK SKA mocht gaan halen omdat hij daarna gelijk als stuurman weg kan en niet eerst 1 jaar als matroos weg moet..."

D. Reactie verzoeker

Verzoeker liet de Nationale ombudsman in zijn nadere reactie het volgende weten:

"...De opleiding S.W.K. heeft als volgt plaatsgevonden het C.A.S. selecteerde de kandidaten voor de test op het S.T.C., hierna is de selectie medisch gekeurd en voorzien van een monsterboekje, de eerste kennismaking stages zijn werden vervolgens door het C.A.S. geregeld, medio begin september 1997 startte de theoretische opleiding aan het S.T.C. met halve termijn examens in januari 1998 gevolgd door het marcom examen en het eind examen medio eind juni 1998.

Na het eindexamen werd het radarwaarnemerexamen afgenomen medio begin juli, de uitreiking van de certificaten was op vrijdag 10 07 1998, hierna werden de door het C.A.S. gearrangeerde stageplaatsen ingenomen, het S.T.C. controleert en rectificeert de ingeleverde takenboeken, aan het einde van de stageperiode vraagt het C.A.S. de simulator testen aan welke tot de vaarbevoegdheden 3000 GT/3000 KW moeten leiden.

In casu de opleiding S.W.K. heeft de school S.T.C. nooit iets te maken gehad met het invullen van de stages, invulling van stageplaatsen werden door de heer H. namens het C.A.S. geregeld echter was er altijd voor de stage een kennismakingsgesprek tussen de reder en de stagiaire voor welke op aanwijzing van het C.A.S. middels de heer H.

afspraken door de stagiaire met de reder werden gemaakt dan wel een datum en tijd door de heer H. namens het C.A.S. vooraf was overeengekomen met de desbetreffende reder, voor een onderhoud met de beoogde stagiaire, kortom het C.A.S. deelde de stages in en onderhield contact met de werkgever, ergo verantwoordelijk voor de stages.

(...)

Ten aanzien van de reeds voor u liggende stukken in deze casus wenst verzoeker dat u vooral eerst de volgende observaties tot u neemt, de traagheid waarmee de organisatie van verweerder op correspondentie reageert, de arrogantie waarmee men onder andere absolute leugens halsstarrig als feiten naar derden presenteerde als men deze regelrechte leugens schriftelijk moet erkennen (zie dossier) tracht men vervolgens middels in relevante stellingen dit te verbloemen, door verzoeker genoemde getuigen welke diens gravamen onderbouwen, werkzaam binnen verweerders organisatie zijn ondanks zijn ondanks beloftes aan verzoeker nooit gehoord of gesproken.

Betreffende verweerders laatste schrijven.

Het door verweerder aangeleverde materiaal bevat een duidelijk bewijs van stigmatisering en presumtieve (v)oordelen, mede gezien de totale absentie van enig positieve entry iets waar ondergetekende met klem tegen protesteert en u verzoekt deze om de volgende redenen als niet relevant, beledigend en als bestaande buiten de procedure te houden; A. Positieve relevante zaken (waarvan ondergetekende getuige was van de invoer in dit systeem op het C.A.S.) zoals onder andere, geslaagd voor eerste gedeelde medio januari 1998 en zonder herexamen geslaagd medio eind juni 1998 ontbreken totaal. B. Binnen dit data bestand, van verweerder is het mogelijk om eerder (door een derde) verrichte meldingen te manipuleren of te vernietigen.

(...)

Voor alle duidelijkheid de afspraak was met het C.A.S. dat stage zou worden gelopen bij de firma X. C.A.S. zou hiervoor contact houden en de stageplaats regelen.

Zoals bericht heeft het C.A.S. in tegenstelling tot de afspraak en haar eerdere stellingname niets gedaan of geregeld, wat betreft het tot stand komen van deze stageplaats, of een andere.

De stelling dat niets is gebleken van de mededeling dat een aangeboden stageplaats is geweigerd ten opzichte van de uitkerende instantie, komt voort uit het feit dat het GAK enige personeels mutatie's is ondergaan, ergo diegenen tegen wie dit is opgemerkt niet meer werkzaam is binnen het GAK, deze opmerkingen zijn nooit geregistreerd daar men met verzoeker heeft overlegd waarna het GAK het prudent achtte alleen de waarheid in deze te vermelden, daarnaast is het uitgeven van genoemde onware en misleidende informatie onder andere reeds bevestigd door het C.A.S. zelf, zie dossier, daarnaast is het gerapporteerd naar diverse derden.

Diverse reders hebben bij referentie verzoeken het negatieve beeld uit de onder uw aandacht gebrachte en reeds besproken gekleurde uitdraai voorgespiegeld gekregen, daarnaast aangevuld met de mededelingen dat een eerdere stageplaatsing door verzekerde geweigerd werd resulteerde in het reeds bekende ongewenste resultaat.

Derhalve is er nog steeds een arbeidsgarantie die tot op heden niet door het C.A.S. is ingevuld, in casu de tot stand gekomen stageplaats bij de firma Z., deelt verzoeker u mede dat het C.A.S. geen enkele inspanning hiervoor leverde, anders dan het opnemen van de gegevens welke verzoeker aanleverde, het initiatief de uitwerking en inspanning als ook de kosten waren geheel voor rekening van verzoeker, verzoeker gaat absoluut niet akkoord met de suggestie dat verweerder hiermede heeft voldaan aan de verplichting een stageplaats te organiseren.

Verzoeker vindt het wekken van de suggestie dat verweerder deze tot stand heeft gebracht een nieuw bewijs van de minachting voor verzoeker daarnaast de arrogante houding van verweerder.

Concluderende.

De kern van deze casus de bewering is dat verzoeker zijn stageplaats geweigerd zou hebben, ergo geen recht op verdere behandeling c.q. plaatsing en uiteindelijk invulling van de baangarantie zou hebben, het was deze stelling welke verzoeker met kracht bestreed, verzoekers stelling name is medio april 1999 door verweerder middels een getekend schrijven als de enige waarheid erkent, gelet op het al eerder in dit schrijven opgemerkte, uit strafrechtelijk oogpunt geziene gevolgtrekking.

(...)

Het C.A.S. is en was verantwoordelijk voor het invullen van de stages conform de overeenkomsten met het opleiding instituut, de reders vereniging, het O&O fonds en de cursisten.

Derhalve aansprakelijk voor de onderhavige inkomsten derving van verzoeker, daar abusievelijk, de arbeidsgarantie überhaupt niet is ingevuld, de stage welke aansluitend aan de theoretische opleiding volgde niet is aangeboden c.q. hiervoor geen zorg is gedragen.

De periode van invullen voor de stages was na afloop van de theoretische opleiding van medio juni 1998 tot einde van de periode waarin de vaartijd moet zijn opgedaan of de vaarbevoegdheid is behaald gevolgd door invulling van de afgegeven arbeidsgarantie. In tegenstelling tot de periode welke verweerder aangeeft.

Direct betrokken partijen waar onder meer het S.T.C., de toenmalige coördinator de heer H. onder ede bevestigen dat verzoeker een van de meest aanwezige cursisten was.

In september 1998 na onderzoek van het G.A.K. daar bleek dat in 1998/1999 geen stagemogelijkheid gearrangeerd kon worden, het C.A.S. haar toezeggingen niet kon nakomen tot medio zomer 1999 is door verzoeker gekozen om deze verloren tijd zo goed mogelijk te benutten.

Door middel van varen indien dit mogelijk was, het volgen van scholing, Binnenvaart papieren in casu de verwachte wetswijzigingen, Radar navigator omdat dit meer dan wenselijk is daarnaast de (derde) noodzakelijke opleiding stuurman kleine handelsvaart met aanvulling (S.K.a).

De noodzaak hiervoor bleek zonneklaar uit het onderzoek van het G.A.K. het contact tijdens dit onderzoek en daarnaast met erkende reders echter werden deze conclusies niet door het C.A.S. onderschreven daar men het S.W.K. opleiding voor tachtig procent van de vacature's voldoende acht, het geen de werkgevers (redersvereniging) als absolute onzin kwalificeren.

(...)

Het door verweerder beweerde veelvuldige verzuim en het geheel wegblijven is absoluut onzin, een veelvoud aan getuigen kunnen wat betreft het beweerde verzuim onder ede verklaren dat verzoekers aanwezigheid op het S.T.C. niets te wensen overliet, getuige ook het zonder herexamens slagen en de presentie lijsten welke per dagdeel werden afgetekend, na het behalen van de genoemde examens en de bevestiging van het S.T.C. dat herexamens niet aan de orde waren is verzoeker in afwachting van de op de schoolperiode volgende stage inderdaad na het afhalen van het schooldiploma niet meer op school geweest, echter is dit in overleg met C.A.S. geweest het geen al eerder in dossier genoemd.

Genoemde pat stelling; geen stage ergo geen staats diploma \ geen diploma, geen vaarbevoegdheid, om dit te behalen, geen stageplaatsen tot einde zomer 1999, geen inspanning C.A.S. daar aangeboden stageplaats door verzoeker geweigerd zou zijn, uitzicht op invulling arbeidsgarantie nagenoeg nihil.

Ergo is verweerder verantwoordelijk voor de onvrijwillige onderbreking van ongeveer een jaar, dat verzoeker andere scholing heeft getracht dit zo goed mogelijk op te vangen vloeit derhalve direct voort uit de nalatigheden van verweerder.

(...)

In het onderhavig geval is de noodzakelijkheid aangetoond door een onafhankelijk onderzoek van het G.A.K. terwijl het C.A.S. zonder enig onderzoek of inventarisatie weigerde, formeel wettelijk gesteld is passende arbeid, die vacature welke na onderzoek als passend is aangemerkt, ook moet die vacature bestaan en direct bij de vaststelling worden aangeboden aan betrokkene, anders is er geen sprake van het

begrip passende arbeid, het C.A.S. stelde dat er genoeg werk was voor S.W.K. ers (afgeronde opleiding met vaarbevoegdheid) echter verzoeker heeft geen afgeronde opleiding, stageplaats noodzakelijk voor het afronden van deze opleiding was niet aanwezig, derhalve is er bij benadering geen sprake van passende arbeid..."

E. REACTIE CENTRAAL BESTUUR VOOR DE ARBEIDSVOORZIENING

Naar aanleiding van de vraag van de Nationale ombudsman door wie de stage van de SWK-opleiding werd aangeboden: Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart of de school, deelde het Centraal Bureau voor de Arbeidsvoorziening de Nationale ombudsman het volgende mee:

"...In antwoord hierop kan ik u, na overleg terzake met de betrokken regio, melden dat in onze reactie een onjuistheid is geslopen. Het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart (hierna CAS) acquireerde de stageplaatsen en nodigde potentiële kandidaten voor stageplaatsen uit. De stageplaatsen voor de SWK-opleiding zijn geacquireerd en verdeeld in de periode februari - december 1998. Het CAS heeft vanaf 14 augustus 1998 voor verzoeker geen pogingen meer ondernomen omdat verzoeker met een andere opleiding bezig was..."

F. NADERE REACTIE VERZOEKER

Verzoeker merkte in zijn nadere reactie onder meer het volgende op:

"Op + 14 aug. heeft verzoeker getracht een noodzakelijkheidsverklaring voor het SKA te krijgen van het CAS, hetgeen geweigerd is.

Resp. aanvangsdata en duur van gevolgde cursussen zijn:

SKA + 07.01.1999 tot medio juli studie don + vrij overdag

Schipper A.B. van + 15.12.1998 tot 18.01.1999 alleen zaterdag

Radar navigator van + 1 nov 1998 tot 6 nov 1998.

2. Beschikbaar gehouden voor stage van + 29.06.1998 tot eind december 1998 waarvan het CAS kennis had maar niet invulde."

G. NADERE INFORMATIE CENTRAAL BUREAU VOOR DE ARBEIDSVOORZIENING

Naar aanleiding van de vraag van de Nationale ombudsman of er een afspraak bestond tussen verzoeker en het CAS om verzoeker een stageplaats aan te bieden per 1 oktober 1998 bij de firma X deelde het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening de Nationale ombudsman het volgende mee:

"...Voor zover wij hebben kunnen achterhalen, is het verhaal dat er een stageplaats voor verzoeker beschikbaar zou zijn geweest bij de firma X. De contacten die verzoeker met X. heeft gehad, zijn door verzoeker geïnterpreteerd als dat een stage zou zijn geregeld.

Nu valt niet meer te achterhalen dat er afspraken zouden zijn tussen verzoeker, X. en het CAS. De afspraak in de door verzoeker bedoelde zin is niet tot stand gekomen..."

H. Reactie van verzoeker naar aanleiding van het verslag van bevindingen.

Verzoeker liet in reactie op het verslag van bevindingen onder meer het volgende weten:

"daar het C.A.S derhalve aan het eind van de schoolse periode in het S.W.K project, überhaupt niet voorzien heeft in een concrete stageplaats, was in deze casus een traject S.K.a etc een pure noodzaak geworden, medio augustus 1998 bleek dat ondanks grote inspanning van ondergetekende geen concrete stageplaatsen als bedoeld in de zin van het S.W.K project beschikbaar waren c.q. zouden komen, iets waarvan ondergetekende verweerder heeft getracht te overtuigen, kort weergeven:

Daar het S.W.K/ C.A.S project door opstelling van de verweerder, geen enkele optie meer bood, volgen van additionele scholing onder andere S.K.a puur noodzaak werd, de arbeidsdeskundigen van het G.A.K concludeerde tevens dat er weinig vraag naar S.W.K gediplomeerden bij de reders is, men zoekt Maroff-M.B.O/H.B.O/S.K.a vanwege de vaarbevoegdheden.

De in de alinea onder punt 6 weergegeven bevestiging, van het standpunt van verweerder: het zich niet aansprakelijk achten omtrent de opleiding S.K.a vanwege het starten op "eigen initiatief, is in geen enkel geval een bevestiging dat verzoeker hierin berust, in tegendeel het is sarcastisch weergegeven om de onprofessionele houding van verweerder jegens verzoeker weer te geven, zoals evident uit de stukken blijkt is deze houding een van verzoekers gravamen.

Daar van een correcte houding bij verweerders instantie zeker in het Rijnmond gebied geen sprake is, een correctere weergave van deze houding, is die van een costra nostra achtige moloch, die klachten bagatelliseert en de klagers op intimiderende wijze tegemoet treedt !!

Reactie op het onder punt F genoemde:

Met betrekking tot studie's die door ondergetekende na 10 07 1998 zijn gevolgd, zijn deze alleen aangevangen c.q. gevolgd indien er absoluut geen sprake was van enige concrete stage mogelijkheid, tijdens deze studie's is er nooit een concreet aanbod voor een stageplaats S.W.K door het C.A.S gedaan, stonden deze nooit het uitvoeren van een concreet aangeboden stageplaats S.W.K/C.A.S project in de weg.

Feitelijk is ondergetekende tot heden altijd beschikbaar geweest voor een stageplaats in casu het S.W.K/C.A.S project de argumentatie van verweerder dat geen pogingen meer zijn ondernomen na 14 augustus 1998 omdat er opleidingen door ondergetekende gevolgd werden, is geheel achteraf geformuleerd nadat de originele argumentatie waartegen ondergetekende in deze als eerste tegen ageerde, als gelogen moest worden erkend, door verweerder.

Het onder G genoemde Omtrent de hier weergeven stelling van verweerder de volgende feiten: de heer H. vertelde ondergetekende ter kantore van het C.A.S dat een stageplaats bij de firma P. voor ondergetekende in principe openstond per 01 10 1998 echter diende er noch nader contact te zijn voor het concretiseren (opmaken van stagecontract e.d.) tussen het C.A.S in de persoon van de heer S. en P., daar de heer H. een andere positie binnen verweerders organisatie ging bekleden en de heer S.

Het staat onweersproken vast dat het C.A.S voor een concrete stageplaats diende zorg te dragen, wat het C.A.S tot op heden heeft nagelaten.

Wat betreft de interpretatie van ondergetekende omtrent de stageplaats bij de firma P. vertelde de heer H. ondergetekende ter zijner kantore tijdens het onderhoud voor zijn vertrek van het C.A.S, na de uitreiking van de certificaten op Scheepvaart en Transportcollege een gesprek met de daar aanwezige heer M. van de firma P. te hebben gehad, waarbij de heer M. aangegeven heeft dat de stageplaats voor ondergetekende per 1 10 1998 beschikbaar was, ook gaf hij aan dat er nog geen stagecontract met ondergetekende was afgesloten daar het C.A.S niets definitief had laten weten na het kennismaking bijkomst met aansluitend het persoonlijk onderhoud betreffende de invulling van deze.

Onder ede gehoord zal de heer H. onder andere bovenstaande bevestigen!

Opmerkingen.

1

Verweerder stelt gaarne dat S.W.K gediplomeerden voor 80% van de vacature toepasbaar is, echter een S.W.K. gediplomeerde heeft een, vaarbevoegdheid van 3000 gross ton scheepsgrootte en een restrictie van 3000 kilowatt voortstuwend vermogen, bij de Nederlandse Redersvereniging zijn nagenoeg bijna geen schepen in gebruik die onder de 3000 gross ton vallen, 80% van 1 vacature in een jaar is bijna 1 persoon aan het werk.

2

In de reactie die namens de minister is gestuurd is wederom 80% van de gevallen tijdig een stageplaats te vervullen, correct is dat stageplaatsen zijn aangeboden aan cursisten die het schoolcertificaat niet gehaald hebben derhalve nog de nodige herexamens moesten verrichten.

3

Verweerder stelde dat ondergetekende na 29 juli 1998 definitief is thuisgebleven van de opleiding, het eind certificaat S.W.K welke het einde van de schoolse periode kenmerkte is gedagtekend 10 juli 1998 daarna restte allen nog de concrete stageplaatsing het geen contractueel was vastgelegd.

4

De heer H. welke ondergetekende kan bevestigen, daarnaast lange tijd coördinator van het S.W.K project voor het C.A.S en degene met wie de door verweerder in twijfel getrokken genoemde afspraken gemaakt zijn, is tot op heden ondanks ondergetekende's verzoeker nooit officieel of onofficieel gehoord, dit geeft erg goed weer hoe verweerder met waarheidsvinding omgaat, als ook hoe serieus verweerder klachten onderzoekt, dit om te voorkomen dat verzoeker in het gelijk word gesteld.

5

Absent, zijn de volgende stukken A. De beide contracten voor het S.W.K/ C.A.S project, B De recent door ondergetekende, opgestelde specificatie van de openstaande vordering per 01 03 2000 ad Fl 84 934,98 afgerond 38 555, Euro van welke verweerder tevens een afschrift per fax ontving, C De handgeschreven brief aan de heer S. datum 25 10 '98, waarin ondergetekende de stand van zaken en de afspraken zoals gemaakt feitelijk weergeeft.

6

De standpunten van verweerder wijzigen bijna maandelijks van zichtspunt, indien de meest recente is weerlegd door ondergetekende, wordt deze opgevolgd door een gezocht gloednieuw gecreëerd argument, het merendeel van verweerders argumentatium of beter zwakke pogingen zich te legitimeren is door verweerder zelf herroepen als zijnde vergissingen als diens leugens keer op keer door ondergetekende middels bewijsbare feiten worden ontkracht.

7

Verweerders stellingname de redenen omtrent het niet invullen van de stage welke de aanleiding gaven tot deze casus zijn door verweerder reeds schriftelijk herroepen als zijnde niet de waarheid, de overige stellingen dienden tot het verzanden van de procedure, zodat de ontmanteling van het C.A.S conform verweerders voornemen kon worden voltooid.

8

Daar verweerder geen enkel bewijs heeft kunnen produceren om haar stelling te onderbouwen en gericht onderzoek middels het horen van met name genoemde getuige blijven alle reeds bewezen standpunten van verzoeker onverkort staan."

Beoordeling

I. Ten aanzien van het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart

1.1. Verzoeker klaagt er in de eerste plaats over dat het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart (CAS) zich niet heeft gehouden aan de afspraak om hem een stageplaats voor een periode van één jaar aan te bieden per 1 oktober 1998 bij de firma X. In het bijzonder klaagt hij erover dat het CAS vanaf medio juli 1998 geen contact heeft onderhouden met de firma X. met betrekking tot de stageplaats.

1.2. Uit de reactie van de vestigingsmanager van het arbeidsbureau scheepvaart van 8 februari 1999 aan verzoeker blijkt dat er verschil van mening is over het aangeboden zijn van een stageplaats bij de firma X.; wel zou er een stageplaats bij deze firma voorhanden zijn geweest doch op het moment dat verzoeker deze in zou kunnen gaan vullen was deze reeds voorzien (zie bevindingen, onder A.5.).

Het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening (CBA) deelde in een nadere reactie op dit klachtonderdeel mee dat niet meer te achterhalen was of er afspraken zouden zijn gemaakt tussen verzoeker, X. en het CAS. De afspraak in de door verzoeker bedoelde zin was echter niet tot stand gekomen.

1.3. Uit het vorenstaande volgt dat de lezing van verzoeker ten aanzien van een stageplaats bij de firma X. niet in overeenstemming is met de lezing van het CAS. Nu niet is gebleken van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan de lezing van de een meer aannemelijk is dan de lezing van de ander, onthoudt de Nationale ombudsman zich op dit onderdeel van het geven van een oordeel.

2.1. Tevens klaagt verzoeker er over dat het CAS aan het Gak, districtskantoor Dordrecht en aan werkgevers in de scheepvaart zou hebben meegedeeld dat hij de stageplaats zou hebben geweigerd.

2.2. Volgens het CBA is het gebruikelijk dat in alle gevallen waarin via de Arbeidsvoorzieningsorganisatie scholing en/of stage met behoud van uitkering aan de orde is, door de organisatie overleg wordt gepleegd met de betreffende uitkerende instantie. Gak Dordrecht was daarom ook geïnformeerd over de gang van zaken met betrekking tot de opleiding van verzoeker. Het CBA was echter niet gebleken dat het CAS aan het Gak, districtskantoor Dordrecht en aan werkgevers in de scheepvaart zou hebben meegedeeld dat verzoeker een aangeboden stageplaats zou hebben geweigerd.

2.3. Uit de werkzoekende gegevens van verzoeker van 23 september 1997 blijkt dat verzoeker heeft aangegeven niet alle stageplaatsen acceptabel te vinden. Uit de door verzoeker en het CBA overgelegde stukken is echter niet gebleken dat het CAS aan werkgevers in de scheepvaart of het Gak, districtskantoor Dordrecht zou hebben meegedeeld dat verzoeker een hem aangeboden stageplaats zou hebben geweigerd. Nu niet aannemelijk is geworden dat een dergelijke mededeling vanuit het CAS wel is gedaan, is de onderzochte gedraging op dit punt behoorlijk.

II. Ten aanzien van de brief van de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening van 28 april 1999

1. Verzoeker klaagt er verder over dat de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening Rijnmond (RDA) in de brief van 28 april 1999 stelt dat de schoolperiode chaotisch is verlopen, dat hij veel heeft verzuimd, dat hij na 29 juli 1998 definitief is thuis gebleven, en dat hij op 14 augustus 1998 een afspraak had met het Gak, districtskantoor Dordrecht om te starten met een nieuwe opleiding SKA (stuurman kleine handelsvaart met aanvulling).

2. Het CBA verwijst in reactie op deze klacht naar de uitdraai werkzoekende gegevens van verzoeker. Uit deze uitdraai blijkt dat verzoeker de opleiding diverse keren heeft onderbroken wegens ziekte dan wel wegens andere redenen afwezig is geweest. Voorts blijkt uit de uitdraai werkzoekende gegevens dat verzoeker veel problemen heeft gehad met zijn klasgenoten. Als gevolg van deze problemen is verzoeker een aantal keren de klas uitgelopen, en heeft hij zijn lessen niet meer gevolgd. Gelet op het vorenstaande is het begrijpelijk dat de RDA in zijn brief van 28 april 1999 aan verzoeker aangeeft dat de schoolperiode chaotisch is verlopen en dat verzoeker veel heeft verzuimd.

Ten aanzien van de in de brief van 28 april 1999 gemaakte opmerkingen dat verzoeker vanaf 29 juli 1998 definitief is thuis gebleven, wordt opgemerkt dat de RDA aan de hand van de uitdraai werkzoekende gegevens deze conclusie terecht kon trekken.

3. Ten aanzien van verzoekers klacht over de in de brief van 28 april 1999 gemaakte opmerking dat verzoeker op 14 augustus 1998 een afspraak had met het Gak, districtskantoor Dordrecht om te starten met een nieuwe opleiding SKA wordt het volgende opgemerkt.

4. Uit de werkzoekende gegevens van verzoeker blijkt dat verzoeker op 14 augustus 1998 op het arbeidsbureau is geweest met het verzoek hem een noodzakelijkheidsverklaring te verstrekken voor het volgen van een SKA opleiding, hetgeen door verzoeker ook niet wordt weersproken. Verder blijkt uit de werkzoekende gegevens dat het CAS deze verklaring niet wilde afgeven, waarop verzoeker het arbeidsbureau heeft verlaten met de mededeling dat hij wel een creatieve oplossing zou vinden. Uit de werkzoekende gegevens, datum 12 november 1998, blijkt verder dat verzoeker van het Gak de opleiding SKA mocht gaan volgen.

Niet gebleken is echter dat verzoeker op 14 augustus 1998 al een afspraak had met het Gak, districtskantoor Dordrecht om te starten met een nieuwe opleiding. Gelet hierop moet worden geoordeeld dat de door de RDA in zijn brief van 28 april 1999 hierover gemaakte opmerking niet juist is. Te dien aanzien is de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

III. Ten aanzien van de weigering tot het vergoeden van de door verzoeker geleden schade

1. Verzoeker klaagt er tenslotte over dat het CAS en de RDA niet bereid zijn tot het vergoeden van schade die hij heeft geleden als gevolg van de handelwijze van het CAS.

Uit de brief van verzoeker aan de RDA van 28 januari 1999 blijkt dat hij zijn verzoek om schadevergoeding baseert op de extra periode van scholing die hij noodgedwongen heeft moeten volgen als gevolg van het feit dat het CAS hem niet juist zou hebben geïnformeerd, en als gevolg van tekortkomingen, mismanagement en willekeur bij het CAS, en het feit dat het volgen van de SWK (Stuurman Werktuigkundige)-opleiding niet tot een baan heeft geleid (zie bevindingen, onder A.3.).

2. Het CBA merkt in reactie op dit klachtonderdeel op, dat verzoeker in augustus 1998 op eigen initiatief heeft besloten te stoppen met de SWK-opleiding en te starten met de SKA-opleiding. Volgens het CBA is het aan verzoeker zelf om te beslissen of hij zich op grond van zijn persoonlijke voorkeur verder wil laten scholen, doch dit brengt niet met zich mee dat verzoeker een scholingsnoodzaak heeft, aldus het CBA. Het CBA is dan ook van mening dat Arbeidsvoorziening niet verantwoordelijk kan worden geacht voor de (financiële) gevolgen die voor verzoeker uit zijn beslissing zijn voortgevloeid. Tevens merkte het CBA in dit verband op dat een noodzakelijkheidsverklaring ten behoeve van de SKA-opleiding door Arbeidsvoorziening was geweigerd vanwege het feit dat er voor verzoeker voldoende passende arbeid beschikbaar was. Aangezien er geen sprake was geweest van onzorgvuldig handelen van het arbeidsbureau scheepvaart, was de vestigingsmanager van het arbeidsbureau terecht niet ingegaan op het verzoek om schadevergoeding, aldus het CBA.

Gelet op hetgeen door het CBA in reactie op dit klachtonderdeel is aangevoerd, en mede gezien het vaste terughoudende beleid van de Nationale ombudsman ten aanzien van klachten over de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding (zie achtergrond), is er geen aanleiding voor het oordeel dat de aanspraak van verzoeker op schadevergoeding, gezien de gronden waarop deze aanspraak berust, zo evident juist is dat het CAS en de RDA niet in redelijkheid tot hun afwijzende besluit hebben kunnen komen.

De onderzochte gedraging is op dit onderdeel behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van het Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart te Rotterdam, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening te Zoetermeer, is niet gegrond; ten aanzien van verzoekers klacht dat het CAS zich niet heeft gehouden aan de afspraak om verzoeker een stageplaats aan te bieden bij de firma X. wordt geen oordeel gegeven.

De klacht over de onderzochte gedraging van de Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening Rijnmond te Rotterdam, die wordt aangemerkt als een gedraging van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening te Zoetermeer is niet gegrond, behoudens ten aanzien van de klacht omtrent de mededeling in de brief van 28 april 1999 dat verzoeker op 14 augustus 1998 een afspraak had met het Gak, districtskantoor Dordrecht om te starten met een nieuwe opleiding SKA; op dit punt is de klacht gegrond.

Instantie: Centraal Arbeidsbureau Scheepvaart Rotterdam

Klacht:

Houdt zich niet aan afspraak om verzoeker stageplaats te bieden; deelt aan Gak mee dat verzoeker stageplaats heeft geweigerd.

Oordeel:

Geen oordeel

Instantie: Regionaal Directeur voor de Arbeidsvoorziening Rotterdam

Klacht:

Stelt in brief dat verzoekers schoolperiode chaotisch is verlopen; wil geleden schade niet vergoeden.

Oordeel:

Niet gegrond