De politie (zeven politieambtenaren) wilde een van de zoons van verzoekers aanhouden om een straf uit te zitten. Zij kwamen in de tuin van de woning van verzoekers en liepen via de achterdeur naar de voordeur om hun collega's binnen te laten. Verzoeker gaf geen toestemming om de woning te betreden. De politie was niet in het bezit van een machtiging tot binnentreden. Later bleek dat de zoon van verzoeker zich had moeten kunnen melden bij de politie.
Verzoekers klaagden erover dat de politie is binnengetreden met zeven politieambtenaren om hun zoon J. aan te houden. Daarbij waren zij onheus bejegend en ook controleerde de politie hun brommers en scooters.
De Nationale ombudsman verklaarde alle klachten gegrond.
De Nationale ombudsman was van oordeel dat het grondrecht, huisrecht, niet was gerespecteerd door zonder machtiging de woning te betreden. Hiermee had de politie zich schuldig gemaakt aan onrechtmatig machtsvertoon.
Het huisrecht was ook geschonden door het vervolgoptreden, het controleren van brommers en scooters.
Het redelijkheidsvereiste was geschonden doordat de politie met teveel politieambtenaren was opgetreden. De politie had kunnen volstaan met het sturen van een oproep aan verzoekers zoon om zich te komen melden. Bovendien had het politieoptreden de aandacht getrokken van buurtbewoners.
Verder was de Nationale ombudsman van oordeel dat het vereiste van correcte bejegening niet was nageleefd. Het gaat hierbij niet zozeer om welke woorden er precies waren gebruikt. Het gaat er om of verzoekers met respect waren behandeld. Uit het geheel van verklaringen was aannemelijk dat dit niet het geval was.
De Nationale ombudsman doet de aanbeveling aan de korpsbeheerder om aan verzoekers een passend gebaar te maken, bijvoorbeeld door het maken van excuses voor het politieoptreden.