2009/270

Rapport

Verzoeker bezat vier units, die hij als werkplaats gebruikte. Deze units stonden op een bedrijventerrein, waarvan verzoeker een stuk grond van X had gehuurd. X was op een gegeven moment failliet verklaard. Twee maanden later zag verzoekers zaakwaarnemer A. dat X de units leeghaalde. Na enige meldingen kwam de politie ter plaatse. Zij sprak met beide partijen en concludeerde dat het een civiele kwestie was.

Verzoekers klagen erover dat de politie ter plaatse niets heeft gedaan en X ongestoord zijn gang liet gaan.

De Nationale ombudsman overwoog dat het faillissement van X niet relevant was voor beoordeling van de vraag of X de units leeg mocht halen. X had ter plaatse aangetoond de eigenaar van het bedrijventerrein te zijn, maar had niet aangetoond dat hij de eigenaar van de units en de zich daarin bevindende goederen was. De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie hier een aantal steken had laten vallen. Zo had zij moeten vragen wie de sleutel van de units had. Ook had de politie de toegangsdeur actief op braaksporen moeten controleren.

Dat de politie ter plaatse geen nader onderzoek heeft gedaan, is in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.

Verzoekers klagen er voorts over dat de politie hun klacht niet volgens de klachtenregeling heeft afgedaan. De Nationale ombudsman onthield zich van het geven van een oordeel.

Instantie: Regiopolitie Flevoland

Klacht:

Niets gedaan na melding inbraak.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Flevoland

Klacht:

Klacht hierover niet volgens klachtenregeling afgedaan.

Oordeel:

Geen oordeel