Verzoeker woont in een nieuwe woonwijk in de gemeente Roermond. Het bestemmingsplan voorziet in de aanleg van speelplaatsen. Begin 2008 is begonnen met de inrichting van de openbare ruimte. In het door de projectontwikkelaar verspreide huis-aan-huisblad van maart 2008 was vermeld dat er speelplaatsen zouden worden ingericht en dat de bewoners bij de inrichting daarvan zouden worden betrokken. In juli 2008 kregen de bewoners een brief van een bedrijf over de aanleg van de speelplaats. Verzoeker klaagde hierover bij dat bedrijf, omdat volgens hem niet met de bewoners was overlegd en zij dat huis-aan-huisblad niet hadden ontvangen. Via de Nationale ombudsman diende verzoeker op 2 februari 2009 een klacht over de gang van zaken in bij het college van burgemeester en wethouders van Roermond. Het college achtte de klacht niet gegrond, omdat het zich niet verplicht achtte de bewoners actief te infomeren over de uitvoering van het bestemmingsplan.
Verzoeker klaagt erover dat het college geen overleg met de bewoners met de bewoners heeft gevoerd en hun klacht onvoldoende serieus heeft behandeld.
De Nationale ombudsman betrekt in een zaak als deze de "Participatiewijzer" die hoort bij zijn rapport "We gooien het de inspraak in:" van 17 september 2009. Verder overwoog hij, dat over het bestemmingsplan en daarmee over de openbare ruimte in verzoekers directe omgeving al in 2000 is beslist. De besluitvorming was op hoofdzaken dus al afgerond, vóórdat er werd gebouwd en de nieuwe wijkbewoners dus geen inbreng hebben gehad in de inrichting van de wijk. Dat is echter het onvermijdelijke gevolg van de planprocedure, die meebrengt dat er pas kan worden gebouwd nadat is besloten waar mag worden gebouwd en onder welke voorwaarden. De gemeente kan dus niet worden verweten dat er geen overleg met de bewoners is gevoerd
De gemeente heeft in dit geval de inrichtring van de nieuwe wijk willen overlaten. Gezien de aard en omvang van een dergelijk groot project valt op die keuze niets af te dingen. Dat wil niet zeggen dat de gemeente zich daarmee aan alle verantwoordelijkheid kan ontrekken; de inrichting van de openbare ruimte is een publieke aangelegenheid, waarvoor ook als die is uitbesteed de gemeente eindverantwoordelijke is. Het college had bij de projectontwikkelaar daarom navraag moeten doen naar de wijze van informatieverstrekking aan bewoners.
De Nationale ombudsman oordeelde de klacht deels niet gegrond, deels gegrond, wegens strijd met
het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
