2009/235

Rapport

Verzoekers vader, M.M. Rost van Tonningen, voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog een van de voormannen van de NSB, heeft op 6 juni 1945 na twee dagen gevangenschap onder Nederlands gezag een einde aan zijn leven gemaakt. Al heel snel doken er geruchten op dat verzoekers vader gedurende deze twee dagen ernstig en stelselmatig zou zijn mishandeld. Nabestaanden hebben vervolgens getracht duidelijkheid te verkrijgen over de omstandigheden waaronder hun echtgenoot/vader was overleden.

Verzoeker klaagt er over dat het ministerie van Justitie weigert te erkennen dat de Nederlandse overheid in het algemeen en het ministerie van Justitie in het bijzonder onvoldoende aandacht hebben besteed aan het gerechtvaardigd belang van de nabestaanden om correct te worden geïnformeerd over de toedracht van het overlijden van zijn vader.

Door in een brief in 1970 aan verzoekers moeder uitsluitend te verwijzen naar een publicatie uit 1947en in het geheel niet te refereren aan een vermist maar wel bestaand rapport uit 1950, heeft de staatssecretaris welbewust informatie verstrekt die niet strookte met de werkelijkheid.

De huidige minister van Justitie had hiervan duidelijker afstand moeten nemen.

Vanaf 2004 heeft het ministerie van Justitie zich echter ingespannen om tegemoet te komen aan verzoekers wens om meer duidelijkheid te verkrijgen.

Redelijkheidvereiste, gegrond

Actieve en adequate informatieverstrekking, gegrond mbt 1970 en niet gegrond mbt 2004

Instantie: Ministerie van Justitie

Klacht:

Wijze van informatieverstrekking in 1970 aan verzoekers moeder over de omstandigheden waaronder haar echtgenoot vijfentwintig jaar eerder was overleden; ingenomen standpunt van de minister van justitie in zijn brief van 21 oktober 2008 .

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Ministerie van Justitie

Klacht:

Wijze waarop het ministerie van justitie verzoeker vanaf 2004 van informatie heeft voorzien.

Oordeel:

Niet gegrond