Verzoekster is werkzaam bij een PI. Op 26 mei 2005 meldde verzoekster zich ziek als gevolg van een werkgerelateerde sportblessure. Door vervolgens ook met andere ziekten te worden geconfronteerd, was verzoekster voor langere tijd afwezig. In september 2005 bood de PI verzoekster op arbeidstherapeutische basis ander werk aan. Na andermaal voor langere periode te zijn uitgevallen werd aan verzoekster in november 2006 weer op arbeidstherapeutische basis ander werk aangeboden. Verzoekster meldde zich op 1 maart 2007 weer hersteld.
Verzoekster klaagde erover dat haar leidinggevenden haar in haar ziekteperiode onvoldoende hebben begeleid.
De No toetste in deze zaak niet of de werkgever aan de verplichtingen voortvloeiend uit de Wet verbetering poortwachter had voldaan. Dit was al door het UWV gebeurd. Wanneer de reïntegratie stagneert, of wanneer twijfel is over de reïntegratie-inspanningen van de werkgever, kan een deskundigenoordeel bij dit instituut worden aangevraagd. Omdat het verzoekster voornamelijk om de wijze van contact ging, toetste de Nationale ombudsman wel de wijze waarop de leidinggevenden tijdens haar ziekte het contact met haar hadden onderhouden.
In de Procedure verzuimaanpak & reïntegratie zijn verplichte contactmomenten opgenomen die volgens de DJI nodig zijn om het ziekteverzuim van een medewerker binnen deze dienst op zorgvuldige wijze te begeleiden.
Op grond van de verklaringen van de leidinggevenden en de bijgehouden activiteitenlijst oordeelde de No dat de frequentie van de contacten te laag was om van een goed en zorgvuldig contact te kunnen spreken. Dit gold des te meer nu de leidinggevende en verzoekster elkaar bijna niet kenden, wat het contact in ieder geval al moeilijker maakte. En daarbij kwam nog dat deze contacten veelal op initiatief van verzoekster plaatsvonden. Bovendien kwam de werkwijze van de leidinggevenden niet overheen met de voorgeschreven contactmomenten in de verzuimprocedure, die volgens de DJI nodig waren. Dit alles overziende handelden de leidinggevenden ten aanzien van het onderhouden van contact onvoldoende zorgvuldig en daarom in strijd met het vereiste van professionaliteit. Dat hierdoor bij verzoekster de indruk was gewekt dat zij onvoldoende begeleiding had gehad, was hierdoor begrijpelijk.
De No achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.
Klachtbehandeling