2009/158

Rapport

Verzoeker had een dagvaarding uitgereikt gekregen door een politieambtenaar. Daarbij kreeg hij te horen dat als de zittingsdatum niet zou schikken, hij telefonisch bij het arrondissementsparket uitstel kon vragen. Verzoeker klaagt erover dat toen hij de medewerker van het parket hierover sprak deze hem op een onplezierige wijze te woord stond en de verbinding verbrak. Ook klaagt hij erover dat hij telefonisch geen uitstel kon verkrijgen.

De Nationale ombudsman overwoog dat van de parketmedewerker verwacht had mogen worden dat hij had getracht het gesprek, waarin van beide zijden irritatie doorklonk, te neutraliseren. Op het moment dat verzoeker een opmerking maakte die bij de medewerker in het verkeerde keelgat schoot, had deze hem erop moeten wijzen dat als verzoeker zijn taalgebruik niet aanpaste, hij het gesprek zou beëindigen. Het stellen van grenzen is prima, maar die moeten wel kenbaar worden gemaakt, zodat een ander de kans krijgt zijn gedrag bij te stellen. De irritatie die verzoeker bij de medewerker had gewekt, had geen belemmering hoeven te zijn om verzoeker de juiste informatie te geven over hoe en waar hij zijn verzoek om uitstel moest indienen. Een verwijzing naar het telefoonboek was niet voldoende. Er was gehandeld in strijd met het vereiste van correcte bejegening.

Ten aanzien van de tweede klacht overwoog de Nationale ombudsman dat de mededeling dat verzoeker uitstel bij de griffie van de rechtbank moet vragen, feitelijk juist is. Dat het in de praktijk wel voorkomt dat, als een dossier nog op het parket ligt, een verzoek om uitstel in het dossier wordt gevoegd, neemt niet weg dat de medewerker verzoeker had mogen verwijzen naar de griffie. In de tekst op het toelichtingsformulier dat bij het uitreiken van de dagvaarding was overhandigd, en waarnaar de parketmedewerker heeft verwezen, was echter niet voldoende duidelijk omschreven welke stappen verzoeker had moeten nemen om uitstel te vragen. Hiervoor kan de medewerker niet verantwoordelijk worden gehouden, maar door naar deze tekst te verwijzen, kan niet worden gezegd dat verzoeker afdoende was geïnformeerd. Omdat de tekst van het toelichtingsformulier aan het Openbaar Ministerie valt toe te rekenen, kwam de Nationale ombudsman tot het oordeel dat was gehandeld in strijd met het beginstel van fair play.

Instantie: Arrondissementsparket Arnhem

Klacht:

Telefonisch geen uitstel verkregen van de behandeling van de strafzaak, hetgeen de reden was waarom hij belde; verzoeker op onplezierige wijze te woord gestaan en verbinding verbroken.

Oordeel:

Gegrond