2009/156

Rapport

Verzoeker is in 2001 gescheiden van zijn ex-echtgenote mevrouw B. met wie hij twee dochters heeft. Sinds B. een nieuwe partner heeft, de heer R., zijn er regelmatig aanvaringen geweest tussen verzoeker en B. In dit verband hadden verzoeker en B. verschillende malen aangifte tegen elkaar gedaan. Vervolgens had een politieambtenaar met verzoeker en B. afgesproken dat zij (voorlopig) geen aangiften meer tegen elkaar zouden doen.

Verzoeker klaagde er onder meer over dat deze politieambtenaar hem had ontmoedigd om aangifte te doen tegen B. en R. De Nationale ombudsman overwoog dat het niet onjuist is dat de politieambtenaar met verzoeker en B. had afgesproken dat zij (voorlopig) geen aangiften tegen elkaar zouden doen. Dat de politieambtenaar verzoeker had gewezen op de met hem en B. gemaakte afspraak toen verzoeker aangifte tegen B. wilde doen, was naar het oordeel van de Nationale ombudsman niet in strijd met het beginsel van fair play. Hij achtte de onderzochte gedraging zoverre behoorlijk.

Ten aanzien van de ontmoediging om aangifte te doen tegen de heer R. overwoog de Nationale ombudsman dat verzoeker hierdoor in een achtergestelde positie was geraakt, nu R. reeds aangifte van mishandeling tegen verzoeker had gedaan en de aangifte van verzoeker niet was opgenomen. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman had de politieambtenaar het beginsel van fair play geschonden door verzoeker te willen houden aan de gemaakte afspraak over het niet doen van aangiften. Hij achtte de onderzochte gedraging in zoverre niet behoorlijk.

Ook klaagde verzoeker erover dat de politieambtenaar op verzoek van de advocaat van B. een voor verzoeker nadelig rapport had opgesteld in verband met een civiele procedure over de verblijfplaats van hun minderjarige dochter en de politieambtenaar dit rapport aan derde(n) had verstrekt. De Nationale ombudsman oordeelde dat het verstrekken van dit rapport aan de advocaat van B. niet getuigde van (voldoende) respect voor het recht van verzoeker op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Met betrekking tot de inhoud van dit rapport oordeelde de Nationale ombudsman dat de politieambtenaar zich in dit conflict over een familieaangelegenheid niet neutraal had opgesteld en hij daarmee in strijd met het verbod van vooringenomenheid had gehandeld. Hij achtte de onderzochte gedragingen niet behoorlijk.

Overig klachtonderdeel:

- het niet berichten over de afloop van een aangifte.

Instantie: Regiopolitie Friesland

Klacht:

Niet bericht over de afloop van de aangifte van stalking van ex-echtgenote; ontmoedigd om aangifte te doen tegen nieuwe partner van ex-echtgenote; op verzoek van advocaat van ex-echtgenote een nadelig rapport opgesteld en verstrekt aan derde(n).

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Friesland

Klacht:

Ontmoedigd om aangifte te doen tegen ex-echtgenote.

Oordeel:

Niet gegrond