Een groep demonstranten (die zichzelf aanduiden als de SEALS) wilde in Den Haag bij de bezoekers van de wapenbeurs de aandacht vestigen op hun meegebrachte flyers. Daarnaast wilden zij middels een geweldloze actie, het geweldmonopolie van de overheid c.q. de politie aankaarten.
Verzoekster klaagde er - mede namens de andere SEALS - over dat ambtenaren van het regionale politiekorps Haaglanden disproportioneel geweld hadden gebruikt door zonder waarschuwing een charge uit te voeren, door met de wapenstok op het hoofd en de nek van de SEALS te slaan en hen te schoppen.
De Nationale ombudsman oordeelde dat het regionale politiekorps Haaglanden, door met de wapenstok te slaan naar een persoon die al op de grond lag en het hanteren van de wapenstok als nekklem, had gehandeld in strijd met het vereiste van onaantastbaarheid van het lichaam. Voor wat het overige geweldgebruik betreft, oordeelde de Nationale ombudsman dat het regionale politiekorps Haaglanden niet had gehandeld in strijd met het vereiste van onaantastbaarheid van het lichaam.
Verzoekster klaagde er verder nog over dat de politieambtenaren van het regionale politiekorps Haaglanden hen hadden geboeid, geen bewijs van ontvangst van ingenomen goederen hadden afgegeven, niet voor medische bijstand hadden gezorgd en hen niet in de gelegenheid hadden gesteld om een voorkeursadvocaat te raadplegen. Daarnaast klaagde verzoekster dat de onafhankelijke commissie voor klachten tegen de politie Haaglanden geen NN personen wilde horen.
