Verzoeker werd aangehouden wegens verdenking van valsheid in geschrift. Vervolgens werd hij in verzekering gesteld. Hij was van het begin van de inverzekeringstelling op 28 februari 2007 tot
6 maart 2007 in hongerstaking.
Verzoeker had een drieledige klacht over zijn verblijf in de politiecel tijdens zijn inverzekeringstelling:
Met betrekking tot de klacht over onvoldoende medisch toezicht oordeelde de Nationale ombudsman dat de politie niet heeft gehandeld in strijd met het vereiste van bijzondere zorg. Op 2 maart 2007 bezocht een arts verzoeker en constateerde geen bijzonderheden. Ook bleek uit de arrestantenmodule dat verzoeker regelmatig werd gecontroleerd en verklaarde een politieambtenaar dat verzoeker normaal reageerde en er medisch gezien geen bijzonderheden waren.
Voorts stelde verzoeker dat de politie hem tijdens zijn hongerstaking niet gevraagd heeft of hij wat wilde eten. Uit de arrestantenmodule bleek dat verzoeker telkens een maaltijd is aangeboden, maar dat verzoeker telkens de maaltijden weigerde. Daarbij bleek dat verzoeker een paar maal thee met extra suiker is aangeboden. Verzoeker maakte hier ook gebruik van. De Nationale ombudsman achtte het vereiste van bijzondere zorg dan ook niet geschonden. Ten slotte stelde verzoeker dat hij door de politie niet in de gelegenheid was gesteld te luchten. Ook hier gold dat uit de arrestantenmodule bleek dat verzoeker meerdere malen tijdens zijn verblijf is aangeboden te luchten, maar dat hij hier geen gebruik van wilde maken. Ook bleek uit de verklaring van de politieambtenaar dat de arrestantenverzorgers geen enkel risico met verzoeker wilde nemen, gezien hun vermoeden dat verzoeker later een klacht zou indienen.
Met betrekking tot de klachtbehandeling stelde verzoeker dat hij niet door de klachtencommissie is gehoord. Verzoeker ontving van de klachtencommissie een uitnodiging voor een hoorzitting van 30 augustus 2007. Hij stelde een brief naar de politie te hebben gestuurd met daarin de mededeling dat hij op dat tijdstip niet kon komen en of een andere datum mogelijk was. De politie stelde deze brief niet te hebben ontvangen. De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie hiermee het vereiste van hoor en wederhoor heeft geschonden. Uit de uitnodiging volgde dat een reactie van verzoeker werd gevraagd. Op het moment dat de reactie niet volgde had het op de weg van de klachtencommissie gelegen bij verzoeker te informeren of hij de intentie had naar de hoorzitting te komen.