Verzoeker heeft in 2006 huurtoeslag toegekend gekregen die in hetzelfde jaar werd teruggevorderd, omdat het opgegeven inkomen destijds te hoog was om in aanmerking te komen voor huurtoeslag. Omdat de huurtoeslag over 2006 teruggevorderd was, voelde verzoeker zich niet geroepen om huurtoeslag voor 2007 aan te vragen. In juni 2008 werd echter door de Belastingdienst/Toeslagen kenbaar gemaakt dat verzoeker voor 2006 toch recht had op huurtoeslag, omdat het inkomen toch lager bleek te zijn.
Verzoeker klaagde erover dat de Belastingdienst pas in juni 2008 vaststelde dat alsnog recht bleek te zijn op huurtoeslag over 2006. Hierdoor was verzoeker te laat om voor 2007 huurtoeslag aan te vragen, omdat de aanvraag over 2007 voor 1 april 2008 had moeten worden ingediend. Verzoeker liep hierdoor één jaar huurtoeslag mis.
De Nationale ombudsman deelde het standpunt van de Belastingdienst en het ministerie dat verzoeker een eigen verantwoordelijkheid draagt voor het doen van een nieuwe aanvraag. Wel was de Nationale ombudsman van oordeel dat de Belastingdienst was tekortgeschoten doordat hij in strijd handelde met art. 15, lid 5 van de Awir, door verzoeker geen schriftelijk bericht te versturen waaruit verzoeker kon afleiden dat hij zelf verantwoordelijk is voor een nieuwe toeslagaanvraag.
De Nationale ombudsman acht de klacht van verzoeker gegrond wegens schending van het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
De Nationale ombudsman heeft met instemming kennisgenomen dat de huurtoeslag over 2007 alsnog is gecontinueerd.