Verzoeker is advocaat. In de tweede helft van 2007 stond hij een cliënte bij voor wie door haar werkgever een ontslagvergunning bij CWI was aangevraagd. Op de dag waarop in verband hiermee om 14.30 uur een hoorzitting zou plaatsvinden liet de werkgever, 's ochtends rond 10.00 uur, weten dat hij niet kon verschijnen. Helaas was hem, erg laat, gebleken dat hij niet kon garanderen dat hij ook maar enigszins op tijd zou kunnen zijn, zo gaf hij aan. Voor die ochtend stond al een dubbelconsult bij een specialist gepland voor zijn dochtertje. Zojuist had hij, toen hij zekerheidshalve telefonisch informeerde, te horen gekregen dat het onderzoek dat die dag zou plaatsvinden veel meer tijd in beslag zou gaan nemen dan hij had verwacht.
Verzoeker liet CWI kort hierna weten dat zijn cliënte niet akkoord ging met het uitstelverzoek van de werkgever. Cliënte ging dan ook ervan uit dat de hoorzitting die middag om 14.30 uur zou plaatsvinden en zij en verzoeker zouden, zonder andersluidend bericht van CWI, tijdig verschijnen. Rond 13.00 uur liet CWI verzoekers kantoor telefonisch weten dat de hoorzitting niet zou doorgaan. Verzoeker was toen al onderweg naar Amersfoort.
Verzoeker klaagde erover dat CWI de hoorzitting toch heeft uitgesteld.
De Nationale ombudsman stelde vast dat het wenselijk is dat beide partijen aanwezig zijn bij een dergelijke hoorzitting; dat geeft de hoorzitting meerwaarde. Naar de mening van de Nationale ombudsman moet dat dan ook het uitgangspunt zijn. Vervolgens moest worden beoordeeld of CWI er in dit geval toch juist aan had gedaan om de hoorzitting uit te stellen.
Dat CWI de door de werkgever genoemde reden van verhindering op zich legitiem vond, acht de Nationale ombudsman begrijpelijk. Gezien de details die de werkgever in zijn faxbericht verstrekte was het niet bijzonder waarschijnlijk dat de door hem genoemde afspraak niet werkelijk zou plaatsvinden dan wel dat de werkgever eerder beschikbaar zou zijn dan hij aangaf. Dat CWI geen nadere gegevens over deze afspraak bij de werkgever had opgevraagd achtte de Nationale ombudsman dan ook niet onzorgvuldig. Echter, uit het faxbericht dat de werkgever CWI stuurde werd ook duidelijk dat hij pas op de dag van de hoorzitting nadere inlichtingen had ingewonnen over de verwachte duur van de onderzoeken die die dag zouden plaatsvinden. Niet valt in te zien waarom de werkgever dat niet op een eerder moment had kunnen doen. Onder deze omstandigheid had CWI er dan ook juist aan gedaan de keuze aan verzoeker en zijn cliënte te laten, vooral ook omdat zij om de hoorzitting hadden verzocht.
De gedraging is niet behoorlijk. Vereiste van hoor en wederhoor.
Verder klaagde verzoeker erover dat CWI hem niet eerder dan rond 13.00 uur informeerde over het feit dat de hoorzitting geen doorgang zou vinden; hij en zijn cliënte waren toen al onderweg.