Verzoeker is een zelfstandig ondernemer die cursussen verzorgt. Eind 2007 reageerde hij in het kader van een openbare aanbesteding op een aanbod van de gemeente Apeldoorn. Een van de voorwaarden om voor een opdracht in aanmerking te kunnen komen was een omzet van € 500.000 in de boekjaren 2005 en 2006. Verzoeker deelde mee dat hij voor de boekjaren 2006 en 2007 wel aan die voorwaarde kon voldoen, maar voor 2005 niet. De gemeente besloot daarop dat verzoeker niet in aanmerking kwam voor een opdracht omdat hij niet aan het omzetvereiste kon voldoen.
Volgens verzoeker was die afwijzing strijdig met de EU-richtlijn en was hem ten onrechte niet gewezen op de mogelijkheid om met een bankgarantie de gewenste zekerheid te stellen.
Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn hem en anderen oneigenlijke en onevenredige omzeteisen heeft gesteld en heeft verzuimd erop te wijzen dat ook op andere wijze financiële zekerheid kon worden gegeven.
Wat betreft de vereiste minimum omzet overwoog de Nationale ombudsman dat een opdrachtgever zich ervan overtuigt dat een gegadigde voor een opdracht over de middelen beschikt om een opdracht naar behoren uit te voeren en dat gelet op de aard en duur van het programma het gestelde omzetvereiste redelijk is te achten. Gelet op het feit dat de uitnodiging nog voor de sluiting van het boekjaar 2007 is gedaan en velen nog niet konden beschikken over omzetgegevens van dat jaar is de vraag naar de omzet over 2005 niet onredelijk.
Wat betreft de klacht over het niet geven van informatie over de mogelijkheid van een bankgarantie of dergelijke overwoog de Nationale ombudsman dat het in Nederland ontbreekt aan heldere en eenduidige voorschriften voor aanbesteding. van een overheidsinstantie mag worden verlangd dat het gegadigden duidelijk maakt wat er van hen wordt gevraagd en wat nodig is voor zorgvuldige selectie. Het gaat te ver dat gegadigden zich nog eens moeten verdiepen in mogelijke alternatieven, te meer war het weinig transparante regelgeving betreft. Gegadigden mochten erop rekenen dat de hen verstrekte toelichting volledig en voldoende was.
Voor zover betreft het niet wijzen op de mogelijkheid van een garantiestelling is de klacht gegrond wegens strijd met het vereiste van actieve informatieverstrekking. voor het overige is de klacht niet gegrond.