Verzoekster werd zowel op 20 februari 2005, als op 1 mei 2005 in haar woning aangehouden door politieambtenaren van het regionale politiekorps Limburg Zuid. In beide gevallen belde een kind van verzoekster naar de meldkamer met een verzoek om hulp. Verzoekster diende ten aanzien van de eerste aanhouding een klacht in over het feit dat zij met geweld was aangehouden. Ten aanzien van de aanhouding op 1 mei 2005 klaagde verzoekster er over dat er tijdens haar insluiting geweld was toegepast, waarbij zij door een politieambtenaar zou zijn geschopt.
Ten aanzien van het toegepaste geweld op 20 februari 2005 oordeelde de Nationale ombudsman dat er de politieambtenaar tijdens de aanhouding van verzoekster gepast geweld hebben toegepast. Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman bleek dat verzoekster zich zeer agressief had gedragen, dat zij onder invloed van alcohol verkeerde en dat zij zich verzette tijdens haar aanhouding. Dit gerechtvaardigd het toepassen van proportioneel geweld.
Ten aanzien van het toegepaste geweld bij haar insluiting op 1 mei 2005 oordeelde de Nationale ombudsman dat de politieambtenaren, gelet op het agressieve en onhandelbare gedrag van verzoekster, gepast geweld hadden toegepast zodat de goederen en kleding van verzoekster in bewaring konden worden genomen. Wat betreft het geven van een schop door een politieambtenaar oordeelde de Nationale ombudsman dat dit niet aannemelijk was geworden.
Recht op onaantastbaarheid van het lichaam, behoorlijk.
Overige klachten:
het niet horen van een politieambtenaar tijdens de interne klachtenprocedure, het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving, behoorlijk
het niet betrekken van de verklaring van de echtgenoot en kinderen van verzoekster door de klachtencommissie in haar advies van 29 november 2006, het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving, behoorlijk.