Twee agenten van politiekorps Gelderland -Midden troffen in november 2007 een Audi aan met geopende ramen. Het regende die dag en in de auto zat een radio bevestigd en lag een parkeer-vergunning. De agenten vonden het niet verantwoord de auto op deze wijze onbeheerd achter te laten. Daarop besloten ze contact met de eigenaar te zoeken. De auto bleek voor zijn woonhuis geparkeerd te staan. Hij was niet thuis en het lukte niet telefonisch contact met hem te krijgen.
Een secretaresse van het naast gelegen advocatenkantoor bevestigde dat ze had gezien dat de ramen van de auto van buurman open stonden. Daarop besloten de agenten de auto veilig te stellen door hem in het kader van zaakwaarneming weg te slepen. Verzoeker kon de auto na betaling van de sleepkosten (163,40 Euro) weer ophalen. Verzoeker klaagde erover dat de auto onnodig was weg gesleept en hij ten onrechte op kosten was gejaagd. Met name voerde hij aan het advocatenkantoor toezicht hield op zijn auto. De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie de in het geding zijnde belangen goed tegen elkaar had afgewogen en daarmee conform het redelijkheidsvereiste had gehandeld. Dat men vanuit het advocatenkantoor zicht had op de auto betekende nog niet dat er toezicht was. Ook klaagde verzoeker erover dat de klachtencommissie in haar advies aan de korpsbeheerder onvolledig was geweest door niet alle kritische vragen en opmerkingen van tijdens de hoorzitting te vermelden. De Nationale ombudsman oordeelde dat de klacht niet gegrond was nu het advies met voldoende relevante feiten was onderbouwd. Hiermee was voldaan aan het motiverings-vereiste.
