Verzoeker zit een gevangenisstraf uit voor de moord op Z. De politie heeft van die moord een evaluatierapportage opgemaakt, waarin ook een moord uit de jaren negentig aan de orde was. Dit evaluatierapport ging onder meer in op de mogelijke betrokkenheid van verzoeker bij de eerdere zaak. Op een gegeven moment zijn er binnen de politie honderd exemplaren van het rapport intern verspreid (eerst twintig, en daarna de rest). Van slechts vijftien van deze rapporten is een lijst bijgehouden aan wie zij waren verstrekt. Van de overige 85 was volstrekt onduidelijk aan wie een exemplaar was overhandigd. Kort daarna verscheen er een artikel in de Telegraaf waarin delen van het rapport letterlijk waren terug te lezen. Kennelijk is het rapport door iemand gelekt. De Nationale ombudsman kon niet vaststellen wie het had verstrekt aan de redactie van de Telegraaf. Verzoeker klaagde over het lekken van het rapport.
De Nationale ombudsman kwam tot het oordeel dat het KLPD, door niet zorgvuldig te registreren aan wie een rapport was uitgedeeld, een ernstig risico had geschapen dat uit het rapport zou worden gelekt naar de pers, welk risico zich ook heeft gerealiseerd. Daardoor had het KLPD het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van verzoeker geschonden.
De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging "niet behoorlijk".