Verzoekster vermeldde een verkeerd beschikkingsnummer op een beroepschrift. Dit leidde ertoe dat in de gehele beroepschriftprocedure bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) fout op fout werd gestapeld. Zo werd het verkeerde zaaksdossier opgevraagd bij het CJIB, wat vervolgens niet door de medewerker van de CVOM werd onderkend. De adreswijziging die verzoekster had doorgegeven, werd niet in het systeem verwerkt, zodat post naar het oude adres werd gezonden.
Een fax waarin verzoekster de gemaakte fout herstelde en waarin zij de officier van justitie verzocht om een nieuwe beslissing te nemen en faxen waarin zij verzocht om informatie over de zaak, werden opgevat als beroepschriften. Bovendien werd niet gereageerd op correspondentie. Over al deze punten diende zij een klacht in bij de Nationale ombudsman. Zij kreeg van de Nationale ombudsman op alle punten gelijk, ook de minister van Justitie erkende de gemaakte fouten. De minister gaf te kennen dat inmiddels binnen de CVOM maatregelen waren getroffen om de kwaliteit van onder andere de correspondentie en de dienstverlening te verbeteren.
De Nationale ombudsman overwoog ten aanzien van de klacht over het opvatten van een fax als beroep op de officier van justitie, dat de CVOM niet gevolgd kon worden in deze beslissing. De Nationale ombudsman is van oordeel dat de CVOM een ruime interpretatievrijheid heeft bij het aanmerken van brieven als beroepschriften, omdat de procedurele belangen van burgers daarbij in het geding is. In dit geval kon deze fax niet als beroep worden opgevat, omdat in de fax werd verwezen naar een eerder ingediend beroepschrift en erin werd verzocht om dàt beroepschrift in behandeling te nemen. Het had voor de hand gelegen dat de medewerker het andere dossier erbij had gepakt, om een en ander te verifiëren of om verzoekster even op te bellen om te vragen wat haar bedoeling was. De CVOM had gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving. De onderzochte gedraging was niet behoorlijk.