2008/311

Rapport

In de nacht van 22 november 2006 verzocht de meldkamer van het regionale politiekorps Utrecht in verband met een zogenaamde 'ramkraak' (N.o.; diefstal door middel van braak) bij een geldautomaat de meldkamer van het regionale politiekorps Haaglanden om assistentie bij het staande houden van een vermoedelijk daarbij betrokken stationwagen, merk Audi, type A8. Deze stationwagen zou met hoge snelheid over de Rijksweg A12 in de richting Den Haag rijden. Het was die nacht erg slecht weer, het regende, het stormde en er lag veel water op de weg. Verzoekers reden in die nacht in hun stationwagen, merk Audi, type A6, op de Rijksweg A12 vanuit Doetinchem richting Den Haag. Ter hoogte van Zoetermeer werden verzoekers door politieambtenaren van het politiekorps Haaglanden staande gehouden. De bestuurder van de Audi werd gesommeerd zijn handen te laten zien en uit de auto te stappen. Nadat bleek dat verzoekers en hun voertuig niet bij de ramkraak in Utrecht betrokken waren geweest, werd verzoeker W. door een politieambtenaar van het politiekorps Utrecht bekeurd wegens overschrijding van de maximum snelheid. Verzoekers klagen er onder andere over dat het regionale politiekorps Haaglanden geen enkele vorm van excuses heeft aangeboden op het moment dat duidelijk was dat verzoekers niet bij een strafbaar feit betrokken waren. De Nationale ombudsman acht deze klacht gegrond. Hij stelt vast dat achteraf is komen vast te staan dat verzoekers niet de door de politie gezochte verdachten van een ramkraak bleken te zijn. Op grond daarvan had van de betrokken ambtenaren- ondanks de weinig coöperatieve houding van verzoeker - verwacht mogen worden dat zij naar verzoekers toe blijk hadden gegeven zich bewust te zijn van de ingrijpende gevolgen die de staande houding van verzoekers voor hen hadden gehad. Zij hadden daarbij hun begrip kunnen uitspreken voor de gevoelens die verzoekers moeten hebben gehad toen zij - zich van geen kwaad bewust - op de terugweg naar huis ineens als verdachten van een ramkraak door de politie werden staande gehouden en op een agressieve wijze werden toegesproken. Onder die omstandigheden had een excuus wel op zijn plaats geweest. Door dit na te laten, heeft de politie het vereiste van professionaliteit geschonden.

Vereiste van professionaliteit: onbehoorlijk

Verzoekers klaagden verder over het geen gelegenheid geven opheldering te vragen en de onheuse bejegening door het taalgebruik.

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Wijze waarop verzoekers is bejegend bij staande houden: na afloop geen enkele vorm van excuses aangeboden .

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Nauwelijks gelegenheid gegeven opheldering te vragen; meegedeeld dat verzoeker 'zijn smoel/bek moest houden'.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Te kennen gegeven: 'pak 'm maar op snelheid'.

Oordeel:

Geen oordeel