Verzoeker bevond zich in het Vondelpark te Amsterdam toen hij een vrouw verbaal tekeer hoorde gaan tegen een baby en zag dat zij het kind door elkaar schudde. Verzoeker belde daarop met het alarmnummer 112. Dat gesprek verliep dermate moeizaam dat de 112-centraliste de verbinding uiteindelijk verbrak. De centraliste zette geen politieassistentie in.
Verzoeker klaagde erover dat de 112-centraliste geen politieassistentie had ingezet na zijn melding dat een vrouw tekeer ging tegen de baby in het Vondelpark.
De Nationale ombudsman stelde zich op het standpunt dat er geen sprake was van een noodhulpmelding; verzoeker meldde dat het signaal bestemd was voor de buurtregisseur. Daardoor hoefde het gesprek niet te worden doorgeschakeld naar een hulpdienst en was het inzetten van politieassistentie dus geen automatisch gevolg op de melding van verzoeker.
Het redelijkheidsvereiste was niet geschonden.
De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging "behoorlijk".