Verzoeker verzocht het college van burgemeester en wethouders van Barneveld om ambtshalve vermindering van een aan hem opgelegde aanslag baatbelasting naar aanleiding van de uitspraak van het Gerechtshof in een vergelijkbare kwestie dat het ontbrak aan een rechtsgrond voor het opleggen van een dergelijke aanslag.
Het college wees dat verzoek af, omdat het zich in redelijkheid niet gehouden achtte om terug te komen op een onherroepelijk geworden aanslag naar aanleiding van latere jurisprudentie en bovendien een gemeente niet zou kunnen uitgaan van zekerheid in de jaarrekening als na een dergelijke uitspraak ook andere aanslagen moeten worden vernietigd.
Verzoeker klaagt erover dat het college zijn verzoek op ontoereikende gronden heeft afgewezen.
De Nationale ombudsman overwoog onder meer, dat in de situatie van dit geval voor de beoordeling aansluiting moet worden gezocht bij de voorschriften van de staatssecretaris van Financiën met betrekking tot het ambtshalve verlenen van verminderingen of teruggaven. Deze houden onder meer in, dat een vermindering kan worden verleend, indien enig feit de conclusie rechtvaardigt dat een aanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld, en ook dat geen vermindering wordt verleend na een rechterlijke uitspraak waarin een gunstiger toepassing van de belastingwet besloten ligt dan de ten tijde van de heffing gevolgde toepassing.
In dit geval ging het echter niet om een te hoge aanslag, maar om een aanslag die niet had kunnen worden opgelegd, omdat het ontbrak aan een rechtsgrond. Van een interpretatie of andere toepassing van de belastingwet door het Gerechtshof is geen sprake. De uitspraak van het hof staat dan ook niet in de weg aan het verlenen van een ambtshalve vermindering aan verzoeker.
Het argument van zekerheid in de jaarrekening kon volgens de Nationale ombudsman evenmin opgeld doen. De erkenning dat een beslissing onjuist is hoort te worden gevolgd door het rechtzetten daarvan. Het is niet billijk een onverschuldigde betaling door een burger niet terug te betalen omdat dit problemen veroorzaakt in de eigen financiële huishouding, eens te meer niet als die onverschuldigde betaling op uitnodiging van de gemeente is gedaan.
De Nationale ombudsman oordeelde onderzochte gedraging niet behoorlijk wegens strijd met het motiveringsvereiste.
Het college is in overweging gegeven om zijn standpunt met betrekking tot het verzoek om ambtshalve vermindering te herzien en de desbetreffende aanslag ambtshalve te vernietigen.