Verzoekster volgde een cursus. Tijdens deze cursus uitte verzoekster haar ongenoegen over de cursus. De betrokken medewerker die daar aanwezig als projectleider van de cursus klaagde per e-mail en in gesprekken bij haar werkgever over haar gedrag tijdens de cursus.
Verzoekster klaagde erover dat deze medewerker ten onrechte bij haar werkgever had geklaagd over haar gedrag tijdens de cursus.
Het was begrijpelijk dat de betrokken medewerker dat verzoeksters gedrag als storend had ervaren. Hij had de kritiek van verzoekster en anderen terecht onderkend als een draagvlakprobleem. Het doel van zijn signaal, was het kenbaar maken van dit draagvlakprobleem bij de deelnemende gemeenten. Gelet op het doel had het meer voor de hand gelegen als de medewerker kort na de cursus verzoekster rechtstreeks had aangesproken op haar gedrag uit hoofde van bijvoorbeeld zijn functie als projectleider en daarna had volstaan met zijn in algemene bewoordingen gestelde e-mailbericht. Het doel van zijn signaal vereiste niet dat de medewerker zich zou uitlaten over verzoekster op de wijze zoals hij heeft gedaan in de gesprekken met medewerkers. Hij was weliswaar daartoe uitgenodigd en hij behoefde geen kennis te hebben van de gespannen arbeidsrelatie van verzoekster met haar werkgeefster, maar hij had zich echter moeten realiseren dat zijn uitlatingen onbedoeld gevolgen zouden kunnen voor verzoekster. Hij had zich daarom toen terughoudend moeten opstellen.
De betrokken medewerker heeft dan ook gehandeld in strijd met het evenredigheidsvereiste.