Verzoeker bevond zich 's nachts in een geparkeerde auto. Ondanks de vordering daartoe van een politieambtenaar weigerde hij zijn identiteit kenbaar te maken. Verzoeker werd vervolgens aangehouden, overgebracht naar het politiebureau en voorgeleid aan de hulpofficier van justitie. Verzoeker was het niet eens met de handelwijze van het politiekorps en verzocht de korpsbeheerder zijn klacht voor advies voor te leggen aan de onafhankelijke klachtencommissie. Ook verzocht hij bij de verdere behandeling een getuige te horen. De korpsbeheerder deed de klacht van verzoeker af zonder de klacht voor advies voor te leggen aan de klachtencommissie.
Verzoeker klaagt erover dat de beheerder van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond zijn klacht niet ter advies aan de klachtencommissie heeft voorgelegd; ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek hiertoe van 25 maart 2007.
Bij de beoordeling van de klacht ging het erom of met de beslissing van de korpsbeheerder om verzoekers klacht niet voor advies aan de klachtencommissie voor te leggen overeenkomstig de Klachtregeling Politie Rotterdam-Rijnmond 2004 was gehandeld. De Nationale ombudsman constateerde dat zowel in die klachtenregeling als in de toelichting daarop uitdrukkelijk is vermeld dat in het geval een klacht niet naar tevredenheid van de verzoeker is afgehandeld, de commissie voor politieklachten dient te worden ingeschakeld. De korpsbeheerder had derhalve met zijn beslissing de klacht van verzoeker niet overeenkomstig de bepalingen van de Klachtregeling Politie Rotterdam-Rijnmond 2004 aan de klachtcommissie voor te leggen in strijd met het vereiste van fair play gehandeld. De Nationale ombudsman merkte nog op dat indien het de bedoeling is slechts voor bepaalde categorieën klachten de klachtencommissie in te schakelen, daartoe de Klachtregeling Politie Rotterdam-Rijnmond gewijzigd zal moeten worden.