2008/210

Rapport

Verzoeker kwam na een buitenlandse vlucht aan op Schiphol. De douane trof tijdens de controle van verzoekers bagage een aantal CD-roms met gekopieerde software en DVD's met gekopieerde films aan en nam deze in beslag. Verzoeker ontving een transactievoorstel waarop stond aangegeven dat hij het daarop vermelde transactiebedrag voor een bepaalde datum diende te voldoen. Verzoeker was het niet eens met de hoogte van het transactiebedrag en diende daartegen een bezwaarschrift in bij de officier van justitie. Verzoeker nam vervolgens contact op met het Openbaar Ministerie (OM) met de vraag of de betalingsverplichting van het transactievoorstel, in afwachting van de reactie op zijn bezwaarschrift, zou worden opgeschort. Een medewerker van het OM zou volgens verzoeker aan hem verteld hebben dat hij het transactievoorstel beter eerst kon betalen. Verzoeker betaalde dezelfde dag het transactiebedrag. Verzoeker ontving maandenlang geen reactie op zijn bezwaarschrift en informeerde wanneer hij deze reactie kon verwachten. Het OM liet weten dat de zaak, als gevolg van de betaling van het transactiebedrag, was gesloten.

Verzoeker klaagde erover dat een medewerker van het OM hem onjuist had ingelicht door hem aan te raden het transactievoorstel op tijd te betalen.

De Nationale ombudsman achtte het aannemelijk dat verzoeker, naar aanleiding van een advies van een medewerker van het OM, besloten had om het transactiebedrag te betalen. Daarmee was aan verzoeker de mogelijkheid ontnomen om de zaak aan te kunnen vechten bij de rechter. De Nationale ombudsman oordeelde dat het OM hiermee had gehandeld in strijd met het vereiste van fair play. De Nationale ombudsman gaf de minister van Justitie in overweging om met verzoeker in onderhandeling te treden over compensatie voor het feit dat verzoeker de mogelijkheid was onthouden om zijn zaak voor te leggen aan de rechter.

MP: De andere klacht van verzoeker ging over het niet inhoudelijk beantwoorden van zijn brieven.

Instantie: Arrondissementsparket te Haarlem

Klacht:

Geen inhoudelijke reactie ontvangen op brief waarin verzoeker bezwaar maakte tegen de hoogte van een transactie; meegedeeld dat verzoeker transactievoorstel diende te betalen en dat het voeren van correspondentie de vervaldatum niet opschortte.

Oordeel:

Gegrond