Verzoeker is redacteur bij het documentaireprogramma Reporter van de KRO. Bij brief van 13 december 2006 deed verzoeker een WOB-verzoek aan het ministerie van Justitie ten aanzien van alle documenten met betrekking tot de realisatie en exploitatie van de terroristenafdeling van de P.I. Vught. De minister nam op 31 januari 2007 een beslissing op het WOB-verzoek, waarna verzoeker op 9 februari 2007 bezwaar maakte tegen deze beslissing. Op 8 oktober 2007 nam de staatssecretaris van Justitie - na interventie door de Nationale ombudsman - een beslissing op het bezwaarschrift.
Verzoeker klaagde over de lange behandelingsduur van het WOB-verzoek en de daaropvolgende bezwaarprocedure.
Met het nemen van de beslissing op het WOB-verzoek was de wettelijke termijn overschreden. Gelet op de omstandigheid dat het een ongespecificeerd WOB-verzoek betrof, dat betrekking had op een omvangrijke hoeveelheid informatie (bijna 3000 pagina's), dat de beoordeling gecompliceerd was en dat de feestdagen binnen de wettelijke beslistermijn vielen, kon de Nationale ombudsman zich in redelijkheid voorstellen dat het verzoek niet voor 11 januari 2007 was behandeld.
Het feit dat de beslistermijn tijdens de bezwarenprocedure met ruim zes maanden werd overschreden achtte de Nationale ombudsman echter volstrekt onaanvaardbaar.
Ten aanzien van de beslissing op het WOB-verzoek was het vereiste van voortvarendheid niet geschonden.
Ten aanzien van de beslissing op het bezwaar, was het vereiste van voortvarendheid evenals het recht op vrije nieuwsgaring geschonden.