2008/127

Rapport

Verzoekster moest huursubsidie terugbetalen. De Belastingdienst was belast met de invordering en deed een loonvordering onder verzoeksters werkgever. Op verzoeksters vraag naar het aan VROM afgedragen bedrag noemde de Belastingdienst een bedrag dat volgens verzoekster te hoog was. Zij stelde een civiele procedure in jegens VROM om het teveel betaalde terug te vorderen. De rechter stelde vast dat de Belastingdienst als gevolg van een valutafout (euro-gulden) een te hoog bedrag aan verzoekster had genoemd, maar niet te veel aan VROM had afgedragen zodat VROM niets aan verzoekster verschuldigd was. Hij kende verzoekster een kostenvergoeding toe van € 650. Verzoekster ging tegen het advies van haar advocaat in tegen de uitspraak in hoger beroep. De Belastingdienst liet weten dat het teveel ingevorderde bedrag was afgeboekt op openstaande aanslagen van verzoekster waar onder de aanslag inkomstenbelasting 2000 en op aanslagen van verzoeksters partner. De Belastingdienst was bereid verzoekster een schadevergoeding te betalen van € 1.000 maar na kennisneming van de al door de rechter toegekende schadevergoeding van € 650 trok de Belastingdienst zijn aanbod in.

Verzoekster klaagde over de door de Belastingdienst toegepaste verrekeningen en over het standpunt van de Belastingdienst inzake de schadevergoeding.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de Belastingdienst de loonvordering niet had mogen gebruiken voor de invordering van de aanslag inkomstenbelasting 2000 omdat de Belastingdienst ter zake van deze aanslag niet eerst een dwangbevel aan verzoekster had betekend. De Belastingdienst had daarmee het vereiste van rechtszekerheid geschonden. Ook had de Belastingdienst de via de loonvordering ingehouden bedragen niet mogen verrekenen met aanslagen van de partner van verzoekster.

De Nationale ombudsman oordeelde voorts dat de Belastingdienst had gehandeld in strijd met de vereiste administratieve nauwkeurigheid door verzoekster een onjuist bedrag te noemen van de aan VROM afgedragen huursubsidie. De Belastingdienst had verzoekster hiermee op het verkeerde been gezet en daarmee de aanleiding gegeven voor de procedure tegen VROM. Mede gelet hierop oordeelde de Nationale ombudsman dat de Belastingdienst had gehandeld in strijd met het redelijkheidvereiste door na kennisneming van de door de rechter toegekende kostenvergoeding van € 650 het aanbod tot een kostenvergoeding van € 1.000 geheel in te trekken. Het had, aldus de Nationale ombudsman, meer voor de hand gelegen het aanbod te verminderen tot het verschil van € 350.

De Nationale ombudsman deed de aanbeveling verzoekster alsnog een kostenvergoeding aan te bieden van € 350.

Niet beschreven: verzoeksters klacht dat zij de aanslagbiljetten inkomstenbelasting 1999 en 2000 niet had ontvangen en dat de aanslag inkomstenbelasting 2001 dubbel was betaald.

Instantie: Belastingdienst/Haaglanden

Klacht:

Via loonvordering van verzoekster ingehouden bedragen afgeboekt op aanslagen inkomstenbelasting; de via loonvordering ingehouden bedragen onjuist verwerkt; schadevergoeding afgewezen.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Belastingdienst/Haaglanden

Klacht:

Aan verzoeksters opgelegde aanslagen inkomstenbelasting 1999 en 2000 nooit ontvangen; op aanslag inkomstenbelasting 2001 verschuldigde bedrag twee keer betaald door verzoekster.

Oordeel:

Niet gegrond