De te koop aangeboden woning van verzoeker ligt binnen een door de gemeente aangewezen ontwikkelingsgebied. Omdat onduidelijk is welke gevolgen de nieuwe ontwikkelingen voor de woning en diens omgeving hebben komt het niet tot verkoop, waardoor verzoeker de woning aan de gemeente te koop aanbiedt. Alhoewel de gemeente aangeeft de woning voor de ontwikkeling van de plannen niet nodig te hebben vinden er toch onderhandelingen plaats. Uiteindelijk geeft de gemeente aan de woning niet te willen aankopen, omdat de noodzaak daartoe ontbreekt.
Verzoeker klaagt over de lange duur van het onderhandelingsproces, de tijdens dat proces verstrekte informatie over ontwikkelingen in de directe omgeving en over de wijze waarop de verwerver/taxateur de onderhandelingen namens de gemeente heeft gevoerd.
De Nationale ombudsman concludeerde dat de gemeente verzoeker eerder duidelijkheid had kunnen verschaffen over de aankoop van de woning. Naar aanleiding van de handelwijze van de verwerver/taxateur overwoog de Nationale ombudsman dat van de overheid mag worden verlangd dat zij zich bij de verwerving van onroerende zaken baseert op objectiveerbare argumenten en daarbij gebruik maakt van ambtenaren met specifieke kennis. Dit is met name van belang als er sprake is van verwerving zonder procedurele rechtsbescherming, zoals op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Uiteraard is de verwerver van een onroerende zaak gebaat bij een zo laag mogelijke aankoopprijs. Dit belang staat haaks op dat van de verkoper die - begrijpelijkerwijs - is gebaat bij een zo hoog mogelijke verkoopprijs. In het standpunt dat het ook de taak van een verwerver is om voor de gemeente marktconform een onroerende zaak aan te kopen, kan de gemeente worden gevolgd. Uit marktconform aankopen volgt de verplichting van het bestuursorganen om zich, ondanks het belang van verwerving tegen een zo gunstig mogelijk tarief, te baseren op de waarde in het economisch verkeer.
Door verzoeker is onder andere aangevoerd dat door de verwerver/taxateur een prijs was geboden van maximaal € 265.000, welk bedrag niet meer onderhandelbaar was terwijl de door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2005 al € 272.000 bedroeg en het een bekend is dat de huizenprijzen de afgelopen jaren telkens zijn gestegen. Alhoewel op zich behoorlijk was gehandeld door niet tot aankoop over te gaan, oordeelde de Nationale ombudsman dat door de verwerver/taxateur wel was gehandeld in strijd met het redelijkheidsvereiste door niet alle nadere relevante feiten en omstandigheden te betrekken bij het verzoek tot aanpassing van het door de gemeente gedaan aanbod tot koop. De klacht was op dit onderdeel gegrond.