De zoon van de vriendin van verzoeker, de heer H., was cliënt bij de Stichting Reclassering Nederland. Een medewerker had verzoeker toegezegd om alle informatie over H. aan hem te verstrekken.
Verzoeker klaagde erover dat de medewerker de toezegging niet is nagekomen, en dat hij voorts is verwezen naar een klachtenregeling, terwijl later bleek dat zijn klacht niet in behandeling kon worden genomen, omdat hij niet tot de kring van klachtgerechtigden behoorde.
De ombudsman overwoog dat tijdens het onderzoek aannemelijk was geworden dat H. aan de medewerkers van de Stichting had aangegeven dat hij niet meer instemde met de informatieverstrekking aan verzoeker. Hiermee verviel de onderliggende basis van de toezegging, waardoor de medewerkers redelijkerwijs niet meer konden voldoen aan het verzoek van verzoeker om informatie. Gezien de Wet bescherming persoonsgegevens was dit een juiste beslissing.
Er is gehandeld conform het vereiste van rechtszekerheid. De ombudsman achtte de klacht niet gegrond.
Verder overwoog de ombudsman dat hij met de algemeen directeur van oordeel was dat de toezegging omtrent de klachtenregeling niet juist was, omdat deze niet was en zelfs niet kon worden nagekomen. Ingevolge de Reclasseringsregeling mogen namelijk alleen cliënten van de stichting van deze klachtenregeling gebruik maken. De toezegging was daarom in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De ombudsman achtte de klacht gegrond.
Met instemming nam de ombudsman ervan kennis dat de Stichting Reclassering Nederland inmiddels werkt aan het vastleggen van een interne klachtenregeling, op grond waarvan ook de klachten van betrokkenen die geen cliënt van de stichting zijn, zullen worden behandeld. Voorts nam de Nationale ombudsman er met instemming van kennis dat de medewerkers van de stichting zouden worden voorgelicht over de formele klachtenprocedure en de reikwijdte van deze regeling.