2008/102

Rapport

Op 29 juli 2006 deed verzoeker aangifte van inbraak bij de politie. Bij de inbraak zouden er geld en goederen van verzoeker zijn weggenomen. De schade had hij tevergeefs getracht te verhalen bij zijn verzekeringsmaatschappij. Op 25 oktober 2006 werd verzoeker door de politie twee keer verhoord, omdat hij inmiddels werd verdacht van oplichting van de verzekeringsmaatschappij en het doen van valse aangifte.

Verzoeker klaagde erover dat de politie jegens hem vooringenomen was en intimiderend gedrag heeft vertoond tijdens de twee verhoren. Met name klaagde verzoeker erover dat hij op een vijandige manier werd geïnterrumpeerd, dat er gesnauwd werd dat hij "vier jaar" zou krijgen en dat de verzekeraar de polissen zou beëindigen en hij slechts tegen zeer hoge premies andere verzekeringen zou krijgen.

De Nationale ombudsman stelde zich op het standpunt dat de politie op de verdachte bij diens verhoor enige druk mag uitoefenen en hem mag confronteren met het strafbare feit waarvan hij wordt verdacht. Hoewel de Nationale ombudsman het aannemelijk acht dat verzoeker de verhoren als onaangenaam heeft ervaren, stelt hij zich op het standpunt dat de verhoren niet als intimiderend maar als confronterend moeten worden beschouwd.

Het verbod van vooringenomenheid was niet geschonden.

Instantie: Regiopolitie Drenthe

Klacht:

Vooringenomen geweest en intimiderend gedrag vertoond tijdens twee verhoren: op een vijandige manier geïnterrumpeerd; gesnauwd dat verzoeker "vier jaar" zou krijgen en dat de verzekeraar de polissen zou beëindigen en hij slechts tegen zeer hoge premies andere verzekeringen zou krijgen.

Oordeel:

Niet gegrond