2008/099

Rapport

In het kader van de kinderalimentatie verzocht de ex-partner van verzoeker op een gegeven moment het LBIO om de inning over te nemen vanwege een betalingsachterstand. Verzoeker diende over de gang van zaken een klacht in bij het LBIO. Het dossier had onder meer een aantal jaren stilgelegen bij het LBIO zonder enige actie. Verzoeker klaagde er bij de Nationale ombudsman onder meer over dat het LBIO in de reactie op zijn klacht over de gang van zaken bij de inning van kinderalimentatie weliswaar de opslagkosten had kwijtgescholden, maar had meegedeeld dat de deurwaarderskosten voor verzoekers rekening bleven omdat de deurwaarder op terechte gronden was ingeschakeld. De Nationale ombudsman oordeelde dat het LBIO de deurwaarder op terechte gronden had ingeschakeld. In die zin is het standpunt van het LBIO dat verzoeker deurwaarderskosten is verschuldigd niet onjuist. Omdat het dossier een tijd ten onrechte had stilgelegen, was de directeur verzoeker in de interne klachtbehandeling tegemoetgekomen door de wettelijke opslagkosten uit coulance kwijt te schelden. Dit coulancegebaar achtte de Nationale ombudsman behoorlijk. Geen behoorlijkheidsvereiste bracht volgens hem mee dat het LBIO een nog verdergaand coulancegebaar had moeten doen door ook de deurwaarderskosten kwijt te schelden.

Verzoeker klaagde verder over de weigering van het LBIO om de door hem gemaakte kosten voor verweer te vergoeden en over de mededeling van het LBIO dat hij de teveel betaalde alimentatie bij de ontvanger moest terugvorderen.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Weliswaar de opslagkosten kwijtgescholden, maar meegedeeld dat de deurwaarderskosten voor verzoekers rekening blijven omdat de deurwaarder op terechte gronden is ingeschakeld; aangegeven dat verzoeker zelf het teveel aan alimentatie betaalde bedrag dient terug te vorderen bij de wederpartij; geweigerd de door verzoeker gemaakte kosten voor verweer te vergoeden.

Oordeel:

Niet gegrond