2008/078

Rapport

Verzoeker moet maandelijks kinderalimentatie betalen. Het LBIO schrijft verzoeker aan met de mededeling dat zijn ex-echtgenote heeft verzocht de inning over te nemen omdat er sprake is van een achterstand. Volgens verzoeker is dit niet het geval. Hij gaat er daarbij echter (ten onrechte) van uit dat hij een zeker bedrag dat de Belastingdienst op de rekening van zijn ex heeft gestort, in plaats van op zijn rekening. Er volgt correspondentie over en weer, waarbij het LBIO er echter niet echt in slaagt dit verzoeker duidelijk te maken, met als gevolg dat op een gegeven moment loonbeslag wordt gelegd. Uiteindelijk is de zaak toch nog opgelost en het loonbeslag vrij snel opgeheven, maar verzoeker is tot het uiterste getergd en heeft bovendien financiële schade geleden.

Verzoeker klaagt over het onvoldoende reageren op correspondentie en telefoontjes, het onjuist uitvoeren van de rechterlijke beschikking, het niet accepteren van betalingsbewijzen, het te snel leggen en het continueren van loonbeslag en het weigeren om kosten te vergoeden

Vanuit het oogpunt van rechtmatigheid heeft het LBIO juist gehandeld. Zoals hiervoor is gebleken betekent dit echter niet zonder meer dat de daaraan voorafgaande gedragingen van het LBIO de toets van behoorlijkheid kunnen doorstaan. In dit geval had de overname van de inning en vervolgens het leggen van het loonbeslag wellicht kunnen worden voorkomen indien het LBIO direct na ontvangst van verzoekers eerste brief en in elk geval na diens latere reactie contact met hem had opgenomen om hem duidelijk te maken wat van hem werd verlangd, met name waar het de verrekening van het bedrag van de belastingteruggave aangaat een akkoordverklaring van het verrekende bedrag overleggen, dan wel alsnog het bedrag overmaken want daar lag immers in de eerste plaats de aanleiding voor het LBIO om actie te ondernemen. Het LBIO had weliswaar die informatie verstrekt middels een bijlage, en in een later stadium nog eens aangestipt, maar kennelijk was dit voor verzoeker niet toereikend genoeg. Als het LBIO hierop alert was geweest en alsnog duidelijkheid had verschaft door bijvoorbeeld even de telefoon te pakken, dan had een hoop narigheid voor verzoeker kunnen worden voorkomen en niet in het minst omdat in het verdere verloop ook nog het één en ander niet goed is gegaan. Het LBIO wordt in overweging om verzoeker in de gelegenheid te stellen zijn verzoek om kostenvergoeding nader te onderbouwen en om hierop een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van het oordeel van de Nationale ombudsman.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Onvoldoende gereageerd op verzoekers correspondentie; belofte om verzoeker terug te bellen niet nagekomen; beschikking van rechtbank ten aanzien van indexering onjuist uitgevoerd; niet bereid gebleken de door verzoeker in verband met de beslaglegging gemaakte advocaten- en andere kosten te vergoeden.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Te snel overgegaan tot het leggen van loonbeslag; loonbeslag gecontinueerd ondanks inhoudelijk verweer hiertegen.

Oordeel:

Niet gegrond