Verzoeker, van Somalische nationaliteit, klaagt over de lange duur van de behandeling van zijn asielaanvraag van 20 november 2006. Ook klaagt hij erover dat de IND niet heeft gereageerd op zijn brief van 24 mei 2007. Deze brief had hij aan de staatssecretaris van Justitie verstuurd toen de wettelijke beslistermijn van zes maanden voorbij was zonder dat er op zijn aanvraag was beslist. In de brief vroeg hij de staatssecretaris om alsnog binnen twee weken op de aanvraag te beslissen.
In haar reactie liet de staatssecretaris weten dat de reden van de lange behandelduur van beleidsmatige aard was. De IND was bezig de gevolgen van de uitspraak van het Europese Hof (Salah Sheekh) voor de beslispraktijk in kaart te brengen. In afwachting van de uitkomst hiervan werden alle Somalische zaken vanaf 1 juni 2007 aangehouden. De Nationale ombudsman oordeelde dat dit niet zonder meer kan leiden tot het categoraal buiten behandeling stellen van alle aanvragen van individuele leden van de betreffende bevolkingsgroep. De vreemdelingenwetgeving kent geen mogelijkheid om zaken van groepen asielzoekers collectief buiten behandeling te houden. Ook wanneer een rechterlijke uitspraak mogelijk van groot belang is voor de behandeling van een hele categorie aanvragen, moet toch in elk individueel geval worden nagegaan of een beslissing niettemin kan worden genomen. De Nationale ombudsman vond de gedraging dan ook in strijd met het vereiste van voortvarendheid.
De klacht over het niet inhoudelijke reageren op de brief van 24 mei 2007 vond de Nationale ombudsman in strijd met het vereiste van administratieve nauwkeurigheid.