Verzoeker, van Burkinese nationaliteit, verblijft sinds 1991 in Nederland. In juli 1999 werd hij uitgezet naar Burkina Faso. Daaraan voorafgaand werd zijn inmiddels verlopen nationale paspoort (paspoort 1) ingenomen door de vreemdelingenpolitie. In Burkina Faso kreeg hij een nieuw paspoort (paspoort 2). In november 1999 keerde hij weer terug in Nederland met een machtiging tot voorlopig verblijf. Na diverse procedures loopt thans nog een procedure over zijn verblijf in Nederland.
Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hem in brieven heeft meegedeeld dat zijn rijbewijs, identiteitskaart en paspoort niet waren zoekgeraakt, maar door de vreemdelingenpolitie aan hem waren teruggegeven, terwijl daarvan geen bewijs van afgifte was.
In het onderzoek bleek dat er sprake was van twee Burkinese paspoorten. Nadat verzoekers 'Politie-vreemdelingendossier' in het laatste stadium van dit onderzoek is teruggevonden, bleek hieruit dat de vreemdelingenpolitie verzoekers eerste (verlopen) paspoort in 1999 naar de Burkinese ambassade te Brussel heeft opgestuurd. Dit paspoort is dus niet aan verzoeker teruggegeven en de IND heeft hem hierover onjuist geïnformeerd.
Over het tweede paspoort staan de lezingen van verzoeker en de staatssecretaris lijnrecht tegenover elkaar. Volgens verzoeker is dit tweede paspoort in mei 2001 ingenomen door de vreemdelingen-politie te Haarlem. Volgens de minister bleek uit gegevens van die politie dat door toedoen van verzoeker zijn paspoort indertijd niet is ingenomen.
Naar het oordeel van de Nationale ombudsman zijn er voldoende redenen om aan de lezing van de minster meer geloof te hechten dan aan de lezing van verzoeker. De conclusie is dan ook dat de IND verzoeker over dit tweede paspoort eveneens onjuist heeft geïnformeerd.
Verder is gebleken dat verzoekers Burkinese rijbewijs in 1992 op zijn aanvraag is ingewisseld voor een Nederlands rijbewijs en is ingenomen door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Voor zover bekend is verzoekers Burkinese identiteitskaart door de gemeente Haarlem in 1999 naar de gemeente Leiden gestuurd, maar heeft hij deze niet teruggekregen. Ook op deze punten heeft de IND verzoeker onjuist geïnformeerd. De klacht is gegrond, wegens schending van het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.