De man van verzoekster werd bekeurd omdat hij als bestuurder van een personenauto een mobiele telefoon vasthield. Verzoekster werd vervolgens aangehouden omdat zij niet voldeed aan een bevel om zich niet met het bekeuren te bemoeien. Verzoekster werd vervolgens in een surveillancebus door politieambtenaren overgebracht naar het politiebureau; op het politiebureau werd verzoekster ingesloten en na ruim een uur vrijgelaten. Verzoekster diende over deze gang van zaken diverse klachten in bij de korpsbeheerder en verzocht om een formele klachtbehandeling. De klachtencommissie behandelde de klachten en bracht naar aanleiding daarvan een advies uit aan de korpsbeheerder.
Verzoekster klaagt over de wijze waarop de Onafhankelijke commissie voor klachten tegen politie Haaglanden haar klacht van 8 maart 2006 over het optreden van genoemd politiekorps op 12 januari 2006, heeft behandeld.
Verzoekster klaagt er met name over dat de commissie:
- in het onderzoek alleen verzoekster en één van de beklaagde politieagenten heeft gehoord en niet de overige betrokkenen en getuigen;
- heeft nagelaten om nader onderzoek te verrichten naar de feiten/omstandigheden;
- vervolgens de korpsbeheerder heeft geadviseerd zich op drie van de vier klachtonderdelen te onthouden van een oordeel omdat de verklaringen van betrokkenen onderling tegenstrijdig zijn.
De Nationale ombudsman achtte aannemelijk dat de klachtencommissie tijdens het onder haar regie verrichte onderzoek de beschikking kreeg over alle relevante stukken die betrekking hadden op de aanhouding, de overbrenging naar het politiebureau en de insluiting van verzoekster. Dit brengt in de visie van de Nationale ombudsman mee dat de klachtencommissie voldoende onderzoek deed naar de klachten van verzoekster. Dat de klachtencommissie tijdens de hoorzitting alleen verzoekster en haar man hoorde en voor het overige afging op de schriftelijke verklaringen van alle overige betrokkenen doet daaraan niet af.
De Nationale ombudsman constateerde verder dat ten aanzien van drie klachtonderdelen de verklaringen van verzoekster, getuigen en politieambtenaren elkaar op essentiële punten tegenspraken. Om die reden kon de klachtencommissie zich in redelijkheid kon onthouden van een oordeel, aldus de Nationale ombudsman.
Gelet op dit alles heeft de klachtencommissie naar het oordeel van de Nationale ombudsman gehandeld in strijd met noch het motiveringsvereiste, noch het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving.