De fractievoorzitter van GroenLinks uit de gemeenteraad van Schoonhoven klaagde over een gedraging van de burgemeester, nadat hierover eerder op grond van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2005 schriftelijke vragen waren gesteld.
Tijdens het onderzoek kwam de vraag naar voren hoe het vragenrecht, zoals neergelegd in artikel 155 van de Gemeentewet, zich verhoudt tot het recht om een klacht in te dienen, ingevolge het bepaalde in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht. De Nationale ombudsman overwoog hieromtrent dat in het eerste lid van voornoemd artikel het - individuele - recht voor raadsleden is neergelegd om vragen te stellen aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en wethouders.
Dit vragenrecht maakt onderdeel uit van het verantwoordingsproces, dat kan worden opgedeeld in een inlichtingenfase, een debatfase en een sanctioneringfase.
Vrijwel ieder verantwoordingsproces begint met het vragen en verstrekken van inlichtingen. Als de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt, volgt de tweede fase van het verantwoordingsproces: de debatfase. In deze fase kan de raad eisen dat (leden van) het bestuursorgaan verschijn(en) om te debatteren over de verstrekte inlichtingen en andere zaken die de raad van belang acht. Het slot van het verantwoordingsproces wordt gevormd door de sanctioneringfase, waarbij de gemeenteraad - nadat inlichtingen zijn verstrekt en daarover een debat is gevoerd - de handelwijze van (de leden van) het bestuursorgaan al dan niet dient/(en) te sanctioneren.
In het onderhavige geval had er, naar aanleiding van de door verzoeker gestelde vragen en de door de burgemeester verstrekte inlichtingen, een debat plaatsgevonden met als uitkomst dat de handelwijze van de burgemeester door de overgrote meerderheid van de raad werd gesanctioneerd.
Naar de mening van de Nationale ombudsman betekent één en ander dat, daar waar een gedraging door een meerderheid van de gemeenteraad is gesanctioneerd na het verstrekken van inlichtingen op grond van artikel 155 van de Gemeentewet, er geen ruimte meer is om op grond van het bepaalde in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht een klacht in te dienen.
Alhoewel het een betrokken bestuursorgaan vrij staat om een klacht over de beantwoording van een vraag, gesteld op grond van het reglement van orde, in behandeling te nemen, leidt dit ertoe dat op de klachtbehandeling niet de bepalingen van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn en de Nationale ombudsman zich derhalve dient te onthouden van het geven van een oordeel over de gedraging waarover wordt geklaagd.