Verzoeker werkt bij de Belastingdienst. Hij maakte bij brieven van 20 en 26 januari 2007 bezwaar tegen zijn functiewaardering. Op de hoorzitting op 22 maart 2007 werd verzoeker meegedeeld dat hij vóór eind april de beslissingen zou ontvangen. Dit gebeurde niet.
Verzoeker klaagde er over dat de Belastingdienst/CICT nog niet op zijn bezwaarschriften had beslist.
De klacht werd ter behandeling in de interne klachtenprocedure naar de Belastingdienst/CICT doorgezonden. De Belastingdienst nam de klacht niet in behandeling omdat verzoeker in beroep kon gaan tegen het niet tijdig nemen van de beslissing op zijn bezwaarschriften. Wel besliste de Belastingdienst op 20 juli 2007 op de bezwaarschriften. Verzoeker wilde toch een officieel oordeel over de behandelingsduur.
Ingevolge de bepalingen van de Awb is de Belastingdienst juist wel verplicht om klachten over het uitblijven van een beslissing op een bezwaarschrift in behandeling te nemen. De interne klachtbehandeling was onjuist.
De Belastingdienst had in beginsel binnen zes weken op de bezwaarschriften moeten beslissen. Dit werd bijna zes maanden.
De klacht is gegrond. De Belastingdienst heeft het vereiste van voortvarendheid geschonden.