Verzoekers wonen aan een weg buiten de bebouwde kom van de gemeente Vaals. De weg is vanwege het uitzicht en het hoogteverschil in trek bij toeristen. Vanwege de geringe wegbreedte en het hellingspercentage geldt er al jaren een inrij-verbod voor alle bestuurders. Volgens verzoekers wordt dat verbod door alle vormen van rijdend verkeer voortdurend genegeerd, waardoor overlast en gevaar ontstaat. Verzoekers hebben hierover herhaaldelijk geklaagd bij het college van burgemeester en wethouders van Vaals. Omdat het college volgens verzoekers weinig tot niets heeft ondernomen om de naleving van het rijverbod af te dwingen wendden zij zich tot de Nationale ombudsman.
Deze overwoog onder meer, dat de overheid tot taak heeft de openbare ruimte zo in te richten dat de belangen van de gebruikers zo goed mogelijk worden gediend. Die belangen kunnen soms zozeer uiteenlopen, dat het nemen van een beslissing die recht doet aan al die belangen lastig, zo niet onmogelijk is. In dit geval gaat het om een weg die onomstreden ongeschikt is voor doorgaand verkeer, en daarom is het inrijden door de overheid verboden. Burgers moeten erop kunnen rekenen dat de overheid er alles aan doet om te zorgen dat degenen voor wie dat verbod is bedoeld zich daaraan houden. In het geval dat een verbod niet wordt nageleefd is het de taak en de plicht van de overheid om op te treden en de met de naleving van het gebod gemoeide belangen te beschermen.
In dit geval kan de naleving in feite alleen worden afgedwongen door de weg volledig af te sluiten. Dat doet echter ernstig afbreuk aan het belang van aanwonenden en hulpdiensten. Een beperkte afsluiting is minder effectief omdat wiel- en motorrijders niet worden tegengehouden. Van een verscherpt politietoezicht is evenmin blijvend resultaat te verwachten, voor zover dat al zinvol is.
Dat er geen oplossing is die aan alle belangen recht doet, betekent niet dat het college daarin had mogen berusten. In dit geval had het college kunnen besluiten tot een maatregel die zo goed mogelijk het doel van een inrij-verbod dient, zoals een sleutelpaal, waardoor ten minste de risico's en overlast van auto's worden weggenomen. Door aanvullende snelheidsremmende maatregelen kunnen de risico's van het gebruik door tweewielers nog weer aanzienlijk worden beperkt.
In de situatie van dit geval heeft het college zich dan ook onvoldoende gerealiseerd wat het uit een oogpunt van rechtszekerheid jegens verzoekers had kunnen en behoren te doen.
De Nationale ombudsman oordeelde de klacht gegrond wegens strijd met het vereiste van rechtszekerheid.
Het college van burgemeester en wethouders is in overweging gegeven om alsnog de maatregelen te treffen die nodig zijn om de naleving van het inrij-verbod zo goed mogelijk af te dwingen.