Verzoeker is eigenaar van een woning, waarvan de eerste etage uitkomt op een galerij die eigendom is van de gemeente Brunssum. De waterafvoer vanaf het dak verloopt via de regenpijpen van de woningen naar het openbaar riool. De afwatering van de galerij verloopt via afvoerputjes die via een zwanenhals aan de onderzijde van de galerij zijn aangesloten op de regenpijpen.
Verzoeker ondervond wateroverlast op de galerij voor zijn woning, als gevolg van een verstopping van de zwanenhals in zijn regenpijp die de gemeente volgens hem had moeten verhelpen.
Verzoeker klacht is, dat de gemeente onvoldoende op zijn klachten en meldingen van overlast heeft gereageerd.
De Nationale ombudsman overwoog dat een overheidsinstantie op signalen van een burger over een ongewenste situatie zó reageert, dat het probleem van die burger zo vlot mogelijk wordt verholpen. Niet elk signaal hoeft als klacht te worden beschouwd. Indien het gaat om een melding dat met een simpele actie kan weggenomen, kan de kwestie daarmee als afgedaan worden beschouwd.
In dit geval is niet gereageerd op verzoekers diverse telefonische meldingen van overlast en evenmin
op zijn schriftelijke klacht daarover. Weliswaar was sprake van een hoge werkdruk op de behandelende afdeling, maar dat is tegenover een burger geen argument om oponthoud in het verhelpen van zijn probleem mee te rechtvaardigen. De keuze van het college om een plaats van een klachtafhandeling te kiezen voor een praktische oplossing kan, maar had in dit geval de instemming van verzoeker moeten hebben.
Over het standpunt van college dat het niet aansprakelijk is voor een verstopping van de regenpijp van de bewoners merkte de Nationale ombudsman nog op, dat de gemeente als eigenaar van de galerij ervoor hoort te zorgen dat de aanwonenden die galerij ongestoord kunnen gebruiken en eraan bijdraagt, dat regenpijpen niet verstopt raken door stof en vuil van de galerij.
De Nationale ombudsman concludeerde dat de klacht gegrond is wegens strijd met het vereiste van voortvarendheid.