2007/247

Rapport

Verzoeker is zelfstandig ondernemer met kantoor aan huis. In 2005 kreeg verzoeker onaangekondigd bezoek van twee heren die hem meedeelden van de Belastingdienst te zijn. Verzoeker liet de beide medewerkers binnen en verstrekte hen de informatie waarom werd verzocht. Tijdens het bezoek vroeg verzoeker de beide medewerkers zich te legitimeren. De verzoeker getoonde legitimatiebewijzen waren in plastic gehuld en daardoor moeilijk zichtbaar. Achteraf bleken de legitimatiebewijzen niet in overeenstemming te zijn geweest met de hoedanigheid waarin de beide medewerkers zich naar verzoeker toe hadden gepresenteerd. Het ene legitimatiebewijs was afkomstig van het UWV, het andere van de Belastingdienst/Douane. Verzoeker beklaagde zich hierover bij de Nationale ombudsman alsmede over het feit dat het bezoek niet vooraf was aangekondigd. Tevens gaf hij aan dat door het gebeuren bij hem ernstige twijfel was gerezen over de werkelijke identiteit van zijn bezoekers.

Met betrekking tot het onaangekondigd bezoek gaf de Belastingdienst aan dat verschillende malen getracht was telefonisch contact met verzoeker te leggen. Omdat dit niet lukte, was besloten naar het woonadres van verzoeker te gaan. Daarbij werd opgemerkt dat het ging het om een derdenonderzoek waaraan veel minder voorwaarden zouden zijn verbonden. De Nationale ombudsman overwoog dat volgens de eigen beleidsregels van de Belastingdienst het instellen van een derdenonderzoek diende te worden aangekondigd, tenzij er sprake is van een bijzondere situatie. Hiervan was niet gebleken. Tevens was de Nationale ombudsman niet gebleken dat de Belastingdienst bij zijn beslissing verzoeker onaangekondigd te bezoeken (voldoende) oog heeft gehad voor de positie van verzoeker, nu voorzienbaar was dat dit door verzoeker als onaangenaam zou worden ervaren. Klacht gegrond wegens strijd met het redelijkheidsvereiste. Ten aanzien van de ondeugdelijke legitimatiebewijzen overwoog de Nationale ombudsman dat medewerkers van een bestuursorgaan over een deugdelijk legitimatiebewijs dienen te beschikken. Daarbij had van de betrokken medewerkers verwacht mogen worden dat zij verzoeker van het niet beschikken hierover mededeling hadden gedaan in plaats van hem tegen beter weten in een ondeugdelijk legitimatiebewijs te tonen. Klacht gegrond wegens schending van het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De Nationale ombudsman benadrukte daarbij dat tijdens het bezoek sprake was van de uitoefening van vergaande controlebevoegdheden. Met name in zo'n situatie moet de burger er zonder meer op kunnen vertrouwen dat degene die zich als een controlerend ambtenaar presenteert dat ook inderdaad is.

Instantie: Belastingdienst/Randmeren/kantoor Zwolle

Klacht:

Onaangekondigd bezocht; bij dit bezoek met ondeugdelijke legitimatiebewijzen gelegitimeerd.

Oordeel:

Gegrond