2007/240

Rapport

Tijdens een echtscheidingsprocedure leverde de advocaat van verzoekster op verzoek van de rechtbank haar persoonsboekje in bij de griffie van deze rechtbank. Na de echtscheidingsprocedure ontving verzoekster het persoonsboekje niet meer terug.

Verzoekster klaagde erover dat de griffie had verzuimd om haar het boekje terug te geven.

De No overwoog dat het bestuur van de rechtbank stelde dat het persoonsboekje op 17 april 2007 intern was verzonden naar de advocaat, maar dat enig bewijs hiervan in de registratie ontbrak. Het persoonsboekje was vervolgens onvindbaar, en de griffie kon niet aantonen dat de advocaat het boekje had ontvangen. Gezien het voorgaande was aannemelijk dat de griffie niet secuur had gewerkt door te verzuimen om afdoende maatregelen te treffen teneinde te garanderen dat het persoonsboekje weer in het bezit van verzoekster kwam.

De griffie had gehandeld in strijd met het vereiste van administratieve nauwkeurigheid. De No achtte de klacht gegrond.

De No nam met instemming kennis van het voornemen van de rechtbank om een oplossing te zoeken en deed de aanbeveling om met verzoekster in overleg te treden over het verkrijgen van een nieuw boekje of schadevergoeding.

Instantie: Griffie van de rechtbank te Rotterdam

Klacht:

Verzuimd verzoeksters ingeleverde persoonsboekje terug te geven waardoor het is kwijtgeraakt.

Oordeel:

Gegrond