Verzoeker klaagde erover dat het met ingang van het belastingjaar 2007 niet meer mogelijk zou zijn om voor de aangifte inkomstenbelasting gebruik te maken van een door de Belastingdienst verstrekte diskette.
De Nationale ombudsman overwoog onder meer dat het gebruik van de aangiftediskette in relatieve zin weliswaar afneemt, maar dat dit niet wegneemt dat in absolute zin nog steeds veel belastingplichtigen om welke reden dan ook de voorkeur geven aan de diskette boven andere wegen die openstaan voor het doen van aangifte. De Nationale ombudsman oordeelde dat de door de staatssecretaris voorgestane beëindiging van de verstrekking van aangiftediskettes te abrupt was en een inbreuk vormde op het vereiste van adequate en organisatorische voorzieningen.
De minister van Financiën werd in overweging gegeven door te gaan met het verstrekken van de aangiftediskettes inkomstenbelasting over het jaar 2007 en 2008 en in de tussentijd te kijken naar een adequate service voor belastingplichtigen die gebruik maken van diskettes.
