2007/105

Rapport

Verzoeker kreeg rond middernacht onenigheid met zijn logé, waarna deze de woning verliet zonder zijn bagage mee te nemen. Kort daarop vertrok ook verzoeker. De logé vertelde de politie dat verzoeker weigerde om hem zijn eigendommen terug te geven. De politie belde tevergeefs aan bij de woning van verzoeker. De voordeur van de woning van verzoeker bevond zich aan een binnenplaats, waaraan ook andere woningen grensden. Na een gesprek met één van de politieambtenaren, gaf verzoeker de logé zijn eigendommen terug. Enige maanden later had verzoeker inzage in de over hem in de politieregisters vastgelegde persoonsgegevens. De politie weigerde verwijdering van deze gegevens en verwees verzoeker naar de daarvoor bedoelde procedure bij de rechtbank. Vervolgens diende hij een klacht in bij de politie over de handelwijze van de politie in deze kwestie. Eén van de betrokken politieambtenaren reageerde daarop met de opmerking dat verzoeker bij een volgende melding mag hopen dat hij niet dezelfde politieambtenaren treft, omdat hij dan zonder te praten direct zal worden aangehouden.

Verzoeker klaagde erover dat bij de inzage in de politieregisters gegevens voor hem zijn achtergehouden. Daarnaast klaagde hij over de opmerking over een eventuele toekomstige melding.

Op grond van de Wet politieregisters heeft verzoeker geen recht op inzage van gegevens die derden betreffen. De Nationale ombudsman oordeelde daarom dat de betrokken politieambtenaar terecht de gegevens die anderen dan verzoeker zelf betroffen, onleesbaar had gemaakt en achtte het voldoende aannemelijk dat verzoeker wel inzage heeft gekregen in alle hém betreffende gegevens. De Nationale ombudsman toetste hierbij aan het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.

Daarnaast oordeelde de Nationale ombudsman dat de opmerking van de politieambtenaar over de afhandeling van een eventuele toekomstige melding in strijd was met het vereiste van professionaliteit. Een ambtenaar met een bijzondere training of opleiding dient zich tegenover burgers te onthouden van uitlatingen die escalatie van een situatie in de hand kunnen werken. Hij mag in het kader van klachtbehandeling zijn mening geven, kritiek op zijn optreden pareren en zijn ongenoegen uiten over een situatie in het verleden, maar dient voor wat betreft zijn uitlatingen over de toekomst constructief te blijven. Door op te merken dat verzoeker de kans loopt bij een eventuele toekomstige melding zonder te praten direct te worden aangehouden, werd de kloof tussen verzoeker en de politie op onnodige wijze vergroot.

Overige klachtonderdelen: de bij de melding betrokken politieambtenaren maakten teveel lawaai maakten voor de woning van verzoeker; de verwijzing naar een ander politiebureau voor verwijdering van de geregistreerde gegevens; de verwijzing naar de procedure bij de rechtbank voor verwijdering van de geregistreerde gegevens; en de weigering om schadevergoeding toe te kennen.

Instantie: Regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

In e-mailbericht aan klachtbehandelaar onprofessionele opmerking gemaakt over verzoeker.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

Naar ander politiebureau verwezen voor verwijdering van gegevens uit politieregister; naar procedure bij rechtbank verwezen voor verwijdering van gegevens uit politieregister; opmerking gemaakt over term 'bemiddelen'; verzoek om schadevergoeding van € 400 afgewezen.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

Geluidsoverlast veroorzaakt bij verzoeker aan deur n.a.v. melding van derde dat verzoeker zou hebben geweigerd om diens eigendommen terug te geven; geen inzage gegeven in alle over verzoeker geregistreerde gegevens in politieregister.

Oordeel:

Geen oordeel