2007/100

Rapport

Verzoeker verbleef ingevolge een civielrechtelijke machtiging van de kinderrechter in een jeugdinrichting en werd op 20 december 2005 door de Dienst Vervoer & Ondersteuning overgebracht naar de rechtbank. Hij stelt onderweg lastig te zijn gevallen door twee jongens die hem hun geslachtsdeel lieten zien en richting hem hebben gespuugd en geklopt.

Verzoeker klaagde erover dat medewerkers van DV&O tijdens het vervoer onvoldoende toezicht hebben gehouden en niet hebben voorkomen dat hij is lastiggevallen door medepassagiers en daartegen ook niet hebben opgetreden.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de transportgeleiders van DV&O niet in de gelegenheid zijn om goed toezicht te houden op de justitiabelen die tijdens het vervoer aan hun zorg zijn toevertrouwd. Het zicht dat de bijrijder op de celcompartimenten heeft, is te beperkt en ook auditieve controle is slecht mogelijk. Nu de transportgeleiders geen goed toezicht hebben kunnen houden, ging de Nationale ombudsman er van uit dat verzoeker daadwerkelijk door de medepassagiers is lastig gevallen. Alhoewel de transportgeleiders niets kan worden verweten, is het niet juist dat de voertuigen niet zodanig zijn uitgerust dat transportgeleiders wel in de gelegenheid zijn goed toezicht te kunnen houden.

De klacht was gegrond wegens strijd met het vereiste van bijzondere zorg.

De Nationale ombudsman gaf de minister in overweging voldoende middelen van controle en toezicht te realiseren bij transporten door DV&O, waarbij primair gedacht kan worden aan het plaatsen van camera's en spreek-luisterverbindingen.

Instantie: Dienst Vervoer & Ondersteuning

Klacht:

Onvoldoende toezicht gehouden tijdens vervoer van verzoeker van forensisch centrum naar rechtbank: niet voorkomen dat verzoeker door medepassagiers werd lastig gevallen en daartegen niet opgetreden.

Oordeel:

Gegrond